Kenmerken: bont en onmiskenbaar, met opvallende kuif, zwartwitte vleugels, karakteristieke zang (‘hoep-hoep-hoep’) en gaaiachtige vlucht.
Wanneer aanwezig: eind maart tot in oktober, vooral april-mei en september-oktober. Overwintert in Afrika. In Nederland onregelmatige broedvogel sinds jaren zestig.
Broedgevallen in 1995 en 2012.
Broedhabitat: Nestelt in forse holten in bomen (ook hoogstamboomgaarden) of brokkelige muren.
Aantal broedsels: 1-2, aantal eieren 5-8, broedduur 14-16 dagen, nestjongenperiode 26-30 dagen.
Broedperiode: eileg begin mei-half juni, nalegsels of tweede broedsels tot in juli. Laatste jongen vliegen begin augustus uit.
Habitatvoorkeur: kleinschalige tot open cultuurlandschappen met extensief benutte graslanden, open plekken en kleine landschapselementen.
Voedsel zomer en trektijd: insecten, vooral larven en poppen, maar ook hagedissen en wormen. Voedsel jongen: vooral larven en poppen.
Foerageermethode: foerageert op de grond in zeer lage vegetaties of op kale/spaarzaam begroeide plekken.
Heeft boomholtes nodig van formaat groene specht, of brokkelige muren van schuren etc.
Nesthoogte van minder dan 1 m tot meer dan 12 m, meestal 1-3 m.
In buitenland ook wel in nestkasten en materiaalstapels.
Nestholte wordt soms jarenlang hergebruikt.
LET OP: aanwezigheid Hop is lastiger vast te stellen dan gedacht:
Broedvogels arriveren half april-half mei en roepen weinig; let op voedselvluchten (man voert vrouw op eieren en kleine jongen in eerste week; beide ouders daarna);
Ongepaarde vogels kunnen laat in seizoen nog opduiken, roepen veel en zwerven vaak over kilometers rond.
Broedseizoen (half april-begin augustus)
Voedsel:
Vooral insecten (tot 15 cm groot maar meestal rond 2-3 cm), waaronder meikevers, krekels en sprinkhanen, rupsen en poppen van nachtvlinders. Lage grazige vegetaties in combinatie met zonnige en zandige plekken (ook zandpaden) noodzakelijk.
Arlettaz R., Schaad M., Reichlin T. S., & Schaub M. 2010. Impact of weather and climate variation on Hoopoe reproductive ecology and population growth. Journal of Ornithology 151: 889-899.
Cramp S. (ed.). 1985. The Birds of the Western Palearctic (4). Oxford University Press, Oxford.
Martín-Vivaldi M., Palomino J.J., Soler M. & Soler J.J. 1999. Determinants of reproductive success in the Hoopoe Upupa epops, a hole-nesting non-passerine bird with asynchronous hatching. Bird Study 46: 205-216.