Haasachtigen

Bijgewerkt op: 24 juli 2024

De ‘Faunaschade PreventieKit’ voor Haasachtigen laat zien met welke preventieve maatregelen u gewasschade door hazen en konijnen kunt voorkomen of beperken.

Deze Faunaschade PreventieKit is geldig vanaf november 2024

1. Inleiding

In Nederland zijn er twee soorten haasachtigen die gewasschade kunnen veroorzaken: de haas en het konijn. De haas en het konijn staan sinds 2020 op de Rode Lijst Zoogdieren, omdat ze in hun voortbestaan worden bedreigd. Vandaar dat de jacht op konijnen in heel Nederland is verboden en de jacht op hazen verboden is in meerdere provincies.

Hazen komen voor op gras- en akkerland. Hij heeft een voorkeur voor kleinschalige landbouwgebieden met afwisselende gewassen. Hazen leven solitair en zijn sterk plaatsgebonden. Hun leefgebieden overlappen sterk, waardoor vooral bij het foerageren groepsvorming optreedt. De hoogte van de hazenstand kan van jaar tot jaar sterk verschillen, vooral onder invloed van het weer. Natte omstandigheden bevorderen het uitbreken van parasitaire infecties. Sinds de jaren zeventig vertoont de hazenstand daardoor een dalende trend, met name op de zandgronden. Op de kleigronden blijft de populatie min of meer stabiel. De haas verkeert momenteel conform de criteria van de Habitatrichtlijn in een zeer ongunstige staat van instandhouding vanwege de afname in populatie. Hazen kunnen schade veroorzaken op akkerlanden, vooral aan granen, suikerbieten, wortelen en peulvruchten. Schade van hazen in percelen met fruitbomen, boomkwekerijen en vollegrondsgroenten kan oplopen, maar is goed te voorkomen.

Konijnen komen vooral voor op zandgronden met dekking en korte grazige vegetaties. Konijnen bewonen het gehele jaar hetzelfde gebied. Het leefgebied strekt zich uit tot een straal van 50-150 meter rond de holen, waardoor verschillende leefgebieden kunnen overlappen. De konijnenstand wordt regelmatig geplaagd door virusziekten (myxomatose en viraal hemorragisch syndroom). De populaties konijnen kunnen gedurende het jaar sterk fluctueren. Het konijn bevindt zich conform de criteria van de Habitatrichtlijn in een ongunstige staat vanwege de afname in populatie. Konijnen foerageren voornamelijk op graslanden maar eten ook granen/maïs, suikerbieten en wortelen. Schade aan deze gewassen zal binnen de perken blijven. Schade van konijnen aan percelen met fruitbomen, boomkwekerijen en vollegrondsgroenten kan oplopen, maar is goed te voorkomen.

In de Omgevingswet is vastgelegd dat iedereen zorg draagt voor levende dieren en planten en hun directe omgeving. Dit noemen we de zorgplicht voor natuur. De Beschermde Soorten Indicator (BeSi) helpt om aan deze zorgplicht te voldoen.

2. Gewasschade verspreid over het jaar

K = konijn          H = haas

Akkerbouw Soorten schade Soort haasachtige Seizoen
Graan Vraat- en graafschade K H Lente, zomer
Peulvruchten Vraatschade K H Lente, zomer
Maïs Vraatschade K Lente
Suiker- en voederbieten Vraatschade K H Lente, zomer
Winterwortel Vraatschade K H Lente
Vollegrondsgroenten Soorten schade Soort haasachtige Seizoen
Spinazie, sla, andijvie Vraatschade K H Lente, zomer
Overige koolsoorten Vraatschade K H Lente, zomer, herfst, winter
Vollegrondsgroenten algemeen Vraatschade K H Jaarrond
Asperge Vraatschade K H Winter, lente
Fruit Soorten schade Soort haasachtige Seizoen
Aardbeien Vraatschade K Lente
Appels en peren Vraat- en schilschade K H Winter, lente
Kersen en morellen Vraat- en schilschade K H Winter, lente
Pruimen Vraat- en schilschade K H Winter, lente
Bramen en frambozen Vraat- en schilschade K H Lente, zomer, herfst, winter
Bessen Vraat- en schilschade K H Jaarrond
Overige gewassen Soorten schade Soort haasachtige Seizoen
Bosbouw en boomteelt Vraat- en schilschade K H Winter, lente

Tabel 1 t/m 4: Gewasschade verspreid over het jaar.

3. Preventieve maatregelen

De preventieve maatregelen zijn ingedeeld in vier categorieën: visuele maatregelen, akoestische maatregelen, afschermingsmaatregelen en afleidingsmaatregelen. Per maatregel wordt de ecologische effectiviteit, de praktische inzetbaarheid en waar nodig de wet- en regelgeving besproken. Het referentiejaar voor alle genoemde prijzen is 2024.

De maatregelen in deze preventiekit zijn als effectief beoordeeld op basis van onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van beschikbare studies (wetenschappelijk of praktijk), beoordelingen door experts (expert judgement) en ervaringen van agrariërs uit de praktijk. Vaak zal het nemen van een enkele maatregel schade niet kunnen voorkomen. Het wordt aanbevolen om een combinatie van maatregelen te nemen, maar ook dat biedt geen volledige garantie om schade te voorkomen.

In onderstaande tabel worden alle preventieve maatregelen weergegeven met daarbij scores op drie indicatoren (ecologische effectiviteit, tijdsinspanning en kosten). De scores (laag, gemiddeld en hoog) geven aan hoe deze maatregel wordt beoordeeld ten opzichte van andere preventieve maatregelen binnen deze faunaschade preventiekit.

MAATREGELEN ECOLOGISCHE EFFECTIVITEIT TIJDSINSPANNING AGRARIËR KOSTEN AGRARIËR
Visueel
Flitslampen Laag Laag Laag
Akoestisch
Vogelafweerpistool Gemiddeld Gemiddeld Laag
Afscherming
Gaasraster Hoog Laag Hoog
Elektrische afwering (vast) Hoog Gemiddeld Hoog
Elektrische afwering (verplaatsbaar) Hoog Gemiddeld Gemiddeld
Manchetten Hoog Hoog Hoog
Vliesdoek Hoog Hoog Hoog
Afleiding
Afleidend voeren Gemiddeld Laag Laag

Tabel 5: Overzicht preventieve maatregelen voor haasachtigen.

3.1 Visuele maatregelen

De visuele maatregelen behalen hun effect door op zichtbare wijze schadeveroorzakende dieren te weren of verjagen. In deze paragraaf zullen de effectief beoordeelde visuele maatregelen worden toegelicht.

3.1.1 Flitslampen

Een flitslamp is een knipperende lamp die lijkt op een zwaailicht. Een flitslamp is verkrijgbaar met blauw, wit of oranje licht. Deze maatregel kan alleen in combinatie met andere maatregelen worden toegepast, bijvoorbeeld met een vogelafweerpistool.

Tabel 6: Score voor flitslampen op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 6: Score voor flitslampen op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Ecologische effectiviteit

Flitslampen zijn een visuele maatregel die op zichzelf een geringe ecologische effectiviteit biedt. De effectduur van flitslampen is beperkt tot slechts enkele dagen, doordat hazen en konijnen snel gewend raken aan de lampen. Haasachtigen kunnen zich aanpassen aan diverse habitats en zijn in staat om nabij verstedelijkte gebieden te leven. De mate van gewenning aan deze maatregel is groot en daarom dient die altijd te worden gecombineerd met andere maatregelen. Het gebruik van flitslampen kan op elke ruimtelijke schaal worden toegepast, mits er voldoende lampen worden ingezet om het hele gebied te dekken.

Flitslampen kunnen ook negatieve effecten hebben op andere diersoorten in de omgeving, zoals rustende vogels, hertachtigen, zwijnen en andere kleine zoogdieren. Het is waarschijnlijk dat deze dieren echter ook op de lange termijn gewend zullen raken aan de verstorende werking van flitslampen.

Flitslampen moeten worden gebruikt in combinatie met andere maatregelen, waarbij geldt: hoe meer variatie, hoe effectiever de maatregelen.

Praktische inzetbaarheid

De meeste flitslampen hebben een zonnepaneel bovenop waardoor het apparaat oplaadt. Er zijn ook andere modellen op de markt die op batterijen of een accu werken. De lamp werkt volledig automatisch en zal met behulp van een lichtsensor knipperen wanneer het donker wordt. Voor het beste effect moeten de lampen op ooghoogte van de dieren worden gehangen. De flitsen moeten vanaf elke positie op het perceel zichtbaar zijn. De flitslampen zijn handzaam en kunnen op de grond, op palen of op een afrastering worden geplaatst, conform de gebruiksaanwijzing van de leverancier.

In principe kunnen flitslampen worden toegepast binnen alle vormen van landgebruik. Er moet wel rekening worden gehouden met vegetatie die het licht kan blokkeren. Dit kan voorkomen op bijvoorbeeld een boomgaard of langs bosranden.

De tijdsinspanning is laag. De lamp is makkelijk te plaatsen door hem ergens aan vast te maken, bijvoorbeeld aan een paal of stroomdraad. Dit kan met behulp van een magneet of door de lamp in de grond te steken. Voor de maximale effectiviteit moet er over het algemeen om de 50 meter een flitslamp worden gemonteerd, wat neerkomt op ongeveer acht flitslampen per hectare. Het plaatsen van lampen op een perceel zal ongeveer een half uur tot anderhalf uur per hectare in beslag nemen, afhankelijk van de afstand tot het perceel en de manier van verplaatsen door het perceel. Om gewenning te voorkomen moeten de lampen regelmatig worden verplaatst.

De aanschafprijs is ongeveer €60. De kosten per hectare zullen dan neerkomen op €480. De meeste modellen hebben een zonnepaneel, waardoor er geen extra kosten voor elektriciteit worden gemaakt. Met de juiste omgang gaan flitslampen meerdere jaren mee.

Er zijn weinig ongewenste effecten op mensen doordat het licht niet te fel is en niet ver genoeg reikt om mensen te verblinden.

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen visuele maatregelen zullen er voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen bij plaatsing en gebruik, met name bij het gebruik van flitslampen. Deze kunnen het wegverkeer verstoren, of mogelijk hinder veroorzaken voor bijvoorbeeld nabijgelegen woningen. Bij plaatsing in bermen rond wegen zal ook toestemming van de wegbeheerder vereist zijn.

Andere visuele middelen kunnen nadelig zijn voor het landschap of de beleving van het landelijk gebied. Veelal is het toepassen van visuele verjagingsmiddelen toegestaan als vorm van gebruik dat mede valt onder agrarisch gebruik.

3.2 Akoestische maatregelen

Akoestische maatregelen behalen hun effect door middel van geluiden. Schadeveroorzakende dieren worden hierdoor afgeschrikt. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.2.1 Vogelafweerpistool

Een vogelafweerpistool bestaat uit een standaard alarm- of startpistool, voorzien van eenopschroefbare schietbuis.

Tabel 7: Score voor vogelafweerpistool op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 7: Score voor vogelafweerpistool op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Ecologische effectiviteit

Een vogelafweerpistool heeft een gemiddelde effectiviteit voor de verjaging van hazen en konijnen. Er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze maatregel op haasachtigen, maar gezien de effectiviteit op andere zoogdieren wordt een soortgelijke werking verwacht. Indien er grote aantallen hazen of konijnen op een perceel zitten, zou de directe effectiviteit hoog moeten zijn. De kans is echter groot dat de dieren slechts tijdelijk dekking zoeken in hun leger (haas) of hol (konijn)en dat ze terugkeren zodra het directe gevaar is geweken. De effectiviteit van het vogelafweerpistool is hoger in gebieden waar ook jacht op hazen en konijnen plaatsvindt, omdat er dan vaak al een relatie is gelegd tussen een harde knal en gevaar. De kans op gewenning is in deze gebieden minder groot. Er kan binnen enkele weken gewenning optreden als deze maatregel niet wordt gecombineerd met andere methodes. Het vogelafweerpistool kan op zowel grote als kleine percelen worden toegepast, zolang de knal luid en duidelijk op het hele perceel te horen is. Men kan er op zeer grote percelen ook voor kiezen om meerdere schoten af te vuren.

Een vogelafweerpistool heeft een grote verstoringsfactor op andere diersoorten. Zo kan een knal van een vogelafweerpistool vogels (o.a. ganzen, kraaien) en zoogdieren (o.a. zwijnen, herten) verstoren door de knal, hoewel die verstoring slechts van korte duur zal zijn en er kans is op gewenning. Het vogelafweerpistool kan het best met andere maatregelen uit dit document worden gecombineerd, zoals het gebruik van vliesdoeken of de plaatsing van flitslampen.

Het vogelafweerpistool kan ook wenselijke neveneffecten hebben op andere overlastgevende dieren op het land, zoals ganzen, duiven, kraaiachtigen, eenden en koeten.

Uit onderzoek blijkt dat het vogelafweerpistool potentie heeft om in combinatie met visuele maatregelen te worden gebruikt, zoals een inzet van (getrainde) honden en/of een laser. Dit zal het succes van verjaging vergroten en de kans op gewenning verkleinen.

Praktische inzetbaarheid

De schutter schiet twee tot drie vogelafweerpatronen per perceel per keer met het pistool. Deze patronen ontploffen op een hoogte van 40 tot 60 meter (als knaller of giller, eventueel gecombineerd met lichteffecten).

Het vogelafweerpistool is goed toepasbaar op alle landgebruiksvormen. In de veehouderij is deze maatregel niet toepasbaar in geval van weidegang van het vee, omdat de knallen schrikreacties kunnen veroorzaken.

Het gebruik van een vogelafweerpistool is arbeidsintensief, omdat percelen minimaal tweemaal per dag moeten worden gecontroleerd en eventuele aanwezige vogels moeten worden verjaagd. Het gebruik van een vogelafweerpistool neemt slechts enkele minuten in beslag op het perceel, maar afhankelijk van de afstand tot het perceel kan de tijdsinspanning toenemen.

De aanschafkosten bedragen ongeveer €135 tot €150. Daarnaast moet de verjager jaarlijks ongeveer €65 betalen voor de verlenging van zijn wapenvergunning. Het pistool schiet met losse flodders, waarvoor de kosten variëren van €1 tot €2 per patroon. De levensduur is afhankelijk van de frequentie van het gebruik. De verwachting is dat het pistool bij intensief gebruik minimaal 5 jaar mee kan gaan en bij beperkt gebruik tot wel 20 jaar. Als het pistool regelmatig wordt schoongemaakt hoeft verder geen onderhoud plaats te vinden.

Het vogelafweerpistool heeft ongewenste effecten op mensen in de vorm van overlast indien er te dicht bij de bebouwde kom of een recreatiegebied wordt geschoten. Houd er bij het gebruik van een vogelafweerpistool rekening mee dat het geluid schrikreacties en klachten kan geven door mensen uit de omgeving. Een vogelafweerpistool mag in de basis het gehele jaar worden gebruikt.

De richtlijnen voor het gebruik van het vogelafweerpistool zijn:

  • percelen minimaal tweemaal per dag controleren en eventuele aanwezige vogels verjagen;
  • zorgen dat het gebruik van dit middel controleerbaar is; een ondertekende verklaring van de eigenaar van het vogelafweerpistool dat hij het middel bij u heeft ingezet, volstaat (eventueel moet u lege patronen of nota’s bewaren).

Wet- en regelgeving

Het is aannemelijk dat de regelgeving uit het omgevingsplan of plaatselijke verordening medebepalend is voor welke akoestische maatregelen kunnen worden toegepast. Er kunnen bijvoorbeeld beperkingen gelden voor het gebruik van bepaalde apparatuur ten aanzien van de locatie, periode en het soort apparatuur. Dit is met name relevant bij plaatsing in de buurt van (woon)bebouwing.

Het vogelafweerpistool kent nadere regelgeving voor rechtmatig gebruik. Het vogelafweerpistool is een vuurwapen en valt onder de Wet Wapens en Munitie. Daarom hebt u een bijzondere machtiging van de korpschef van de regiopolitie nodig om er een te mogen bezitten en gebruiken. In sommige gemeenten kunnen aanvullende eisen gelden ten aanzien van het gebruik op specifieke locaties.

Er kunnen ook beperkingen gelden voor het gebruik van akoestische maatregelen rond natuurgebieden (Natura2000) en binnen stiltegebieden die door provincies zijn aangewezen (waar eveneens beperkingen ten aanzien van het gebruik van verstorende geluidsbronnen gelden om de stilte binnen deze gebieden te bewaren).

3.3 Afschermingsmaatregelen

Afschermingsmaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te weerhouden van het betreden van een perceel. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.3.1 Gaasraster

Een gaasraster is een hekwerk met gaas dat wordt gebruikt om hazen en konijnen te weren. Dit type gaasraster wordt ook wel een kleinwildraster genoemd en beschermt ook tegen andere diersoorten, waaronder dassen en marterachtigen.

Tabel 8: Score voor gaasraster op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 8: Score voor gaasraster op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 1: Gaasraster tegen haasachtigen

Figuur 1: Gaasraster tegen haasachtigen

Ecologische effectiviteit

Het afrasteren van een perceel is een van de meest effectieve methoden om schade aan gewassen door haasachtigen te voorkomen, blijkt uit verscheidene studies. Goed geplaatste gaasrasters, die speciaal zijn ontworpen om hazen en konijnen buiten te houden en regelmatig worden onderhouden, zullen de schade die haasachtigen kunnen aanrichten aanzienlijk verminderen.

Er is geen sprake van gewenning, omdat het hier gaat om directe afscherming. De effectiviteit van het plaatsen van een gaasraster is dan ook zeer hoog. Het is cruciaal om aandacht te besteden aan het plaatsen van het hekwerk in en rondom greppels, sloten en andere elementen in het landschap die een effect kunnen hebben op de effectiviteit van een gaasraster, omdat juist die plekken vaak kwetsbaar zijn voor haasachtigen.

Het gebruik van een gaasraster is geschikt voor percelen van verschillende groottes, waarbij de omvang van het perceel geen invloed heeft op de effectiviteit van de maatregel. Het is wel belangrijk dat lokale populaties niet worden ingesloten. Daarom is het belangrijk om doorgangen te creëren rondom het perceel, bijvoorbeeld door tussen twee percelen zonder dat de haasachtigen het perceel kunnen betreden.

De plaatsing van een gaasraster heeft een grote invloed op de lokale niet-vliegende fauna. De maaswijdte bepaalt in grote mate voor welke (andere) diersoorten het gebied wordt ontsloten. Een raster kan dus ook andere soorten buiten houden, zoals zwijnen, egels, hazen, vossen en dassen. Met een verhoogd, krachtiger gaasraster is het ook mogelijk om zwijnen en herten van het perceel te weren, zolang de mazen van het hek maar klein genoeg zijn om konijnen en hazen geen doorgang te bieden. Het is niet nodig om een gaasraster te combineren met andere maatregelen. Een zorgvuldig geplaatst en onderhouden gaasraster is afdoende om schade door hazen en konijnen te voorkomen. Een gaasraster kan wel worden gecombineerd met een elektrisch draadraster, dit verhoogt de effectiviteit van het gaasraster.

Praktische inzetbaarheid

Voor hazen- en konijnenwering kan een constructie van rasterpalen (2 meter lang, diameter 10 tot 12 cm), hoek- en schoorpalen (2,50 meter lang, diameter 12 tot 14 cm) en vierkant gepuntlast verzinkt vlechtwerk (1,50 meter hoog) (25,4 x 50,8 x 2,05 mm) worden gebruikt. Bij voorkeur wordt iedere 3 meter een paal gebruikt die minimaal 1 meter diep wordt ingegraven. De hoek- en schoorpalen moeten minimaal 1,50 meter diep worden ingegraven. De onderste 50 centimeter van het gaas moet worden ingegraven en mechanisch aangespannen. De onderste 30 centimeter van het ingegraven gaas moet in een van 90 graden hoek worden gevouwen richting de wildzijde. Spandraden moeten worden bevestigd op 3, 50 en 80 centimeter boven het maaiveld. Puntdraden kunnen vervolgens worden geïnstalleerd op 20 centimeter onder het maaiveld en 3 centimeter boven het maaiveld.

Het permanente karakter van gaasrasters maakt deze methode vooral geschikt voor meerjarige teelten (bijvoorbeeld fruitpercelen, boomteelt).

Het plaatsen van een gaasraster rondom het perceel is arbeidsintensief. Daarnaast is er een wekelijkse of maandelijkse controle nodig om de effectiviteit van gaasrasters te garanderen. De tijdsbesteding is afhankelijk van de schade aan de rasters; soms volstaat een controleronde, soms zal het gaas moeten worden hersteld. Voor een optimale werking van het raster moet onder meer roest worden bestreden, vuil en bladeren worden verwijderd en begroeiing voorkomen. Houd er rekening mee dat het niet mogelijk is om het gaas bij de ingang van het perceel in te graven en dat een kwetsbaarheid kan vormen als de grond op dat punt onverhard is.

De kosten voor materiaal en installatie van een konijnenraster zijn ongeveer €25 per meter. Voor een hectare komt dit neer op €10.000. Een gaasraster gaat ongeveer 15 tot 25 jaar mee en het onderhoud is nihil.

Het installeren van een gaasraster vergt de nodige kennis en wordt in veel gevallen door externe partijen uitgevoerd. De maatregel is relatief duur, waardoor die minder goed toepasbaar is voor grote percelen van vele hectare. Het plaatsen van gaas op eigen perceel zorgt niet voor verstoringen voor mensen. Het gaas kan jaarrond blijven staan.

Wet- en regelgeving

Het plaatsen van een gaasraster kan een goede oplossing zijn voor het beschermen van gewassen. Desalniettemin mag niet op iedere plek een bouwwerk worden geplaatst. Voor mogelijkheden is het gemeentelijk omgevingsplan veelal leidend. Een bouwwerk wordt gedefinieerd als ‘een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart’ (bijlage bij art. 1.1 Ow). Voor het oprichten van een bouwwerk is vaak een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het is daarom verstandig om bij twijfel de gemeente om een oordeel te vragen.

3.3.2 Elektrische afwering (vast)

Een elektrisch draadraster is een hekwerk dat onder stroom staat of een gaasraster dat bestaat uit meerdere stroomdraden op verschillende hoogtes. Een elektrisch draadraster kan hazen en konijnen effectief weren.

Tabel 9: Score voor elektrische afwering op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 9: Score voor elektrische afwering op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 2: Elektrische afwering (vast) tegen haasachtigen

Figuur 2: Elektrische afwering (vast) tegen haasachtigen

Ecologische effectiviteit

Het gebruik van een elektrische afscherming is de effectiefste methode om haasachtigen te weren. Een goed geplaatst elektrisch hekwerk of het gebruik van meerdere stroomdraden op verschillende hoogtes is zeer effectief in de schadepreventie door hazen of konijnen. Het is wel van belang dat de afscherming correct wordt geplaatst en goed wordt onderhouden. De kans op gewenning is zeer laag omdat een elektrische draadraster een stroomstoot afgeeft zodra een dier ermee in aanraking komt. De effectiviteit van deze maatregel op haasachtigen is aangetoond in twee studies. Konijnen die tijdens het onderzoek werden blootgesteld aan een elektrische schok pasten hun leefgebied aan en leerden het hekwerk vermijden. Het blijft echter mogelijk dat hazen of konijnen onder het elektrische raster door graven.

Een elektrisch raster kan in principe worden gebruikt voor de bescherming van zowel grote als kleine percelen. De mate waarin een elektrische afscherming ook effect heeft op andere diersoorten hangt af van het type afscherming. Het gebruik van meerdere elektrische draden heeft bijvoorbeeld minder invloed op andere diersoorten dan andere vormen van elektrische afscherming. Een elektrische afweer die licht wordt verhoogd, stelt de eigenaar in staat om herten van het perceel te houden, terwijl lage elektrische bedrading ook effectief kan werken tegen vossen, dassen en bevers. Het is niet noodzakelijk om elektrische afscherming te combineren met andere maatregelen; enkel elektrische afscherming is afdoende om haasachtigen van het perceel te houden.

Praktische inzetbaarheid

Voor de constructie van het gaasraster kan worden gebruikgemaakt van het gaasraster dat in paragraaf 3.3.1 is beschreven. Aanvullend op het gaasraster wordt er een elektrisch draadraster geplaatst aan de wildzijde van het gaasraster. Het elektrisch draadraster moet bestaan uit vijf stroomdraden. Deze moeten op een hoogte van 10, 20, 30, 40 en 50 centimeter boven het maaiveld worden geplaatst. Het gebruik van staaldraad geniet de voorkeur boven polydraad. De spanning van de draden mag niet onder de 4 kV dalen. Er moet worden voorkomen dat omringende begroeiing de stroomdraden raakt, anders zal de afrastering niet functioneren.

Het permanente karakter van deze afrastering maakt deze maatregel vooral geschikt voor meerjarige teelten (bijvoorbeeld fruitpercelen, boomteelt). Het plaatsen van elektrische afscherming rondom het perceel kost ongeveer 1 tot 4 uur per hectare. Daarnaast is er een wekelijkse controle nodig om de effectiviteit van de afrastering te garanderen. Onderhoudswerkzaamheden zijn onder andere de aanspanning van stroomdraden, het herstel van schade aan het hek en het bijhouden van de begroeiing.

De materiaalkosten van een elektrisch draadraster zijn ongeveer €3 per meter. Voor een hectare komt dan neer op €1.200. De kosten voor de plaatsing van een elektrisch draadraster zijn ongeveer €5 per meter en €2.000 per hectare. De totale kosten voor een gaasraster met een elektrisch draadraster komen neer op ongeveer €33 per meter, wat neerkomt op €13.200 per hectare.

De bijkomende kosten voor een schrikdraadapparaat zijn afhankelijk van de omtrek van het af te rasteren perceel. De kosten liggen gemiddeld tussen €100 en €500. Daarbij zijn de kosten voor een accu vergelijkbaar: €80 tot €250. Daarnaast zijn er schrikdraadapparaten beschikbaar die werken op zonnepanelen. Deze zijn geschikt voor afgelegen percelen waar geen toegang tot het stroomnet is. Deze zijn in verschillende maten te vinden en hangen sterk af van de omtrek van het af te rasteren perceel. De kosten voor de meest geschikte apparaten liggen rond de €500 à €700, maar er zijn ook duurdere varianten beschikbaar van enkele duizenden euro’s.

De installatie van het gaasraster met elektrische draadraster is complex en zal in veel gevallen door een extern bedrijf worden uitgevoerd. Daarnaast zijn de schrikdraadapparaten en accu’s diefstalgevoelig wanneer deze onbeheerd op het land staan. Het is daarom aan te raden om een tracking device aan het apparaat te bevestigen zodat het in geval van diefstal kan worden opgespoord. Een andere maatregel tegen diefstal is om een stroomdraad om het apparaat te plaatsen die alleen met een sleutel kan worden verwijderd.

3.3.3 Elektrische afwering (verplaatsbaar)

Een schrikdraadnet is een elektrisch netwerk dat bestaat uit een schrikdraadnet (op stroom) en palen. Het is makkelijk op te zetten en bovendien verplaatsbaar.

Tabel 10: Score voor elektrische afwering (verplaatsbaar) op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 10: Score voor elektrische afwering (verplaatsbaar) op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Elektrisch netwerk / Euronet / Schrikdraad

Figuur 3: Elektrische afwering (vast) tegen haasachtigen

Ecologische effectiviteit

Een elektrisch netwerk is een verplaatsbaar elektrisch gaasraster dat snel kan worden geplaatst om schade te voorkomen. Zo kan een elektrisch netwerk bijvoorbeeld worden ingezet om schade te voorkomen in de kwetsbare teeltperiodes. Dit heeft deze maatregel een tijdelijker karakter dan een elektrisch raster. De werking van deze twee maatregelen komt overigens grotendeels overeen. Uit onderzoeken naar de effectiviteit van elektrisch hekwerken blijkt dat deze maatregel effectief is in het weren van konijnen. In deze studies werd het effect van elektrische hekwerken op konijnen onderzocht. Het resultaat was dat konijnen die werden blootgesteld aan een elektrische schok hun leefgebied aanpasten en het hekwerk gingen vermijden. Het is dus een effectieve methode om haasachtigen te weren, hoewel er een kleine kans bestaat dat hazen en konijnen proberen onder het elektrische schrikdraadnet door te graven of over het hekwerk heen te springen. Het is cruciaal om aandacht te besteden aan het plaatsen van het elektrisch netwerk in en rondom greppels, sloten en andere elementen in het landschap die een effect kunnen hebben op de effectiviteit, omdat juist die plekken vaak kwetsbaar zijn voor haasachtigen.

Een elektrisch netwerk kan het beste worden gebruikt voor het beschermen van kleine en middelgrote percelen. De plaatsing van een elektrisch netwerk heeft ook een effect op andere diersoorten. Een elektrisch schrikdraadnet kan, afhankelijk van de grootte van de maaswijdte, ook effectief zijn tegen vossen, dassen, hazen, bevers en egels. Het is niet noodzakelijk om deze maatregel te combineren met andere methodes.

Praktische inzetbaarheid

Er zijn kant-en-klare schrikdraadnetten verkrijgbaar met ingebouwde palen en enkele of dubbele pennen die gemakkelijk te installeren en te verplaatsen zijn. Het net moet een minimale hoogte van 65 centimeter en een maximale maaswijdte van 10 centimeter hebben. Een goed voorbeeld is een konijnennet. Deze maatregel is uiterst geschikt voor afscherming van wisselende percelen die tijdelijke afscherming nodig hebben.

Het plaatsen van een elektrisch schrikdraadnet is eenvoudig en kan makkelijk worden op- en afgebouwd. Houd er wel rekening mee dat het plaatsen van afrastering op oneffen terrein meer tijd vergt, omdat moet worden voorkomen dat hazen en konijnen onder het hek kunnen kruipen. Elektrische schrikdraadnetten dienen regelmatig te worden gecontroleerd op hun werking. Begroeiing moet zo nu en dan worden gemaaid of gesnoeid om de effectieve werking van de netten te waarborgen.

De kosten voor een elektrisch schrikdraadnet zijn ongeveer €2 per meter. Per hectare komt dan neer op €800. De netten hebben over het algemeen een vervangingstermijn van enkele jaren.

De bijkomende kosten voor een 12 volt schrikdraadapparaat zijn afhankelijk van de omtrek van het perceel. De kosten liggen tussen €100 en €500. Daarbij liggen de kosten voor een accu van 12 volt tussen de €100 en €250. Daarnaast zijn er schrikdraadapparaten beschikbaar die werken op zonnepanelen, zodat die ook kunnen worden gebruikt op afgelegen percelen zonder toegang tot he stroomnet. De zonnepanelen zijn in verschillende maten verkrijgbaar, de benodigde afmeting hangt sterk af van de omtrek van het perceel. De kosten voor de meest gangbare apparaten liggen tussen de €500 tot €700, maar er zijn ook duurdere varianten beschikbaar.

Schrikdraadapparaten en accu’s zijn diefstalgevoelig wanneer deze onbeheerd op het land staan. Het is daarom aan te raden om een tracking device aan het apparaat te bevestigen zodat het in geval van diefstal kan worden opgespoord. Een andere maatregel tegen diefstal is om een stroomdraad om het apparaat te plaatsen die alleen met een sleutel kan worden verwijderd.

3.3.4 Manchetten

Manchetten vormen een extra beschermlaag rond de stam van een boom zodat de schors niet meer weggevreten kan worden. Manchetten zijn geschikt voor de bescherming van losse bomen, boomteelt of fruitteelt.

Tabel 11: Score voor manchetten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 11: Score voor manchetten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 4: Manchetten tegen haasachtigen

Figuur 4: Manchetten tegen haasachtigen

Ecologische effectiviteit

Manchetten zijn een effectieve methode om schade door haasachtigen aan bomen te reduceren. Een manchet beschermt de stam en jonge takken van een boom door een fysieke barrière tussen de boom en de haasachtigen te creëren. De boom kan daardoor niet langer worden aangevreten; er is dus geen kans op gewenning. Het gebruik van manchetten is effectief om bomen te beschermen, blijkt uit diverse studies.

Manchetten bestaan er in verschillende vormen en kunnen schade door verschillende diersoorten voorkomen. In het geval van haasachtigen werken PVC-manchetten of gazen constructies het beste. Een manchet beschermt een boom zolang deze goed geplaatst om de boom zit, en de boom niet uit de manchetten groeit. Een manchet beschermt een boom zolang deze goed om de boom zit. Stevig gaas biedt het voordeel dat haasachtigen fysiek niet meer in staat zijn om bij de boom te komen. Voor een PVC-manchet is het belangrijk dat die vanaf de grond minstens 1 meter hoog zijn, zodat haasachtigen ook op de achterpoten niet bij de boom kunnen komen. De wortels moeten bovendien door de manchet worden bedekt. Er mogen geen gaten in de manchet zitten die zo groot zijn dat haasachtige er zijn kop doorheen zou kunnen steken.

Manchetten zijn ook effectief in het tegengaan van schade door andere diersoorten, zoals herten, bevers, beverratten en andere zoogdieren die jonge takken of boomschors eten. Manchetten hebben geen ongewenste effecten op andere diersoorten. Het is niet noodzakelijk om manchetten te combineren met andere maatregelen. Manchetten zijn op zichzelf een effectieve maatregel om de schade van haasachtigen aan bomen te reduceren, dan wel te voorkomen.

Praktische inzetbaarheid

PVC-boommanchetten bestaan uit een geperforeerde kunststof gerold in een spiraal. Deze manchetten zijn ongeveer 7 centimeter breed en 70 centimeter hoog. De kunststofspiraal is zeer elastisch en groeit met de boom mee. Deze maatregel is hierdoor uiterst geschikt voor jongere bomen. Na ongeveer 5 jaar moet de pvc-manchet worden verwijderd om ingroei in de bast te voorkomen. De boommanchet is bestand tegen alle weersinvloeden. Het nadeel is dat de stam door het boommanchet vochtig blijft, waardoor ziektes en ziekteverwekkers (zoals vruchtboomkanker en bloedluis) gemakkelijker een kans krijgen.

Voor langdurig gebruik en volwassenere bomen kan er beter voor een gazen constructie worden gekozen. Doordat de boomstam met deze maatregel niet wordt afgesloten, krijgt de stam altijd voldoende lucht en licht. Hierdoor worden ziektes en rottingsverschijnselen voorkomen. Een gazen constructie kan bestaan uit bijvoorbeeld kippen- of konijnengaas met een hoogte van minimaal 0,50 meter en een maaswijdte van maximaal 2,5 centimeter. Het gaas wordt vervolgens in een kokervorm gedraaid en kan daarna rondom de boom worden geplaatst. Het gaas kan met kabelbinders aan elkaar worden bevestigd. Het is bij de plaatsing van belang dat het gaas en de stam elkaar niet raken. De diameter van de gaaskoker is afhankelijk van de omtrek van de boom. Het wordt aangeraden om het gaas ongeveer 10 centimeter schuin in de bodem te plaatsen om te voorkomen dat haasachtigen er onderdoor graven.

De plaatsing van PVC-manchetten zal vanwege de simpele plaatsing slechts enkele uren in beslag nemen, afhankelijk van het aantal bomen op het perceel. Plaatsing van gazen constructies is tijdsintensiever, met name wanneer de constructie wordt ingegraven. Er bevinden zich verschillende PVC-boommanchetten op de markt en prijzen verschillen afhankelijk van de lengte. Een boommanchet (spiraal) van 100 cm kost ongeveer €1,50 per stuk (afhankelijk van de diameter en materiaal). De kosten voor een constructie van kippengaas kost ongeveer €1 per meter.

PVC-boommanchetten moeten na ongeveer vijf jaar weer worden verwijderd om ingroeien van de manchet in de bast te voorkomen. Voor gazen constructies ligt de vervangingstermijn tussen de 15 tot 25 jaar, maar dat zal sterk afhangen van (externe) factoren zoals de groei van de boom, schade, de kwaliteit van het materiaal en weersomstandigheden.

Er zal met enige regelmaat moeten worden gecontroleerd of de PVC-manchetten en/of de gazen constructies beschadigd zijn. Indien noodzakelijk moeten die worden vervangen.

PVC-boommanchetten kunnen snel en eenvoudig worden geplaatst en vereisen geen externe partij om dit te doen. De plaatsing van gazen constructies met behulp van kabelbinders is eenvoudig.

3.3.5 Vliesdoek

Vliesdoek beschermt jonge planten en gekiemd zaad tegen allerlei soorten schade van weersomstandigheden en insecten tot vogelvraat en haasachtigen. Vliesdoek is zeer licht. Het is lucht- en waterdoorlatend en uv-bestendig. Vliesdoek laat 90 procent van het licht door en beperkt het vochtverlies. In het voorjaar kan het aanbrengen van vliesdoek de teelt van verschillende groenten – waaronder wortelen, bieten en bloemkolen, en planten in de sierteelt – met één tot drie weken vervroegen.

Tabel 12: Score voor vliesdoek op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 12: Score voor vliesdoek op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 5: Vliesdoek tegen haasachtigen

Figuur 5: Vliesdoek tegen haasachtigen

Ecologische effectiviteit

Vliesdoeken zijn een effectieve maatregel die vraatschade kan voorkomen aan jonge teelten en gewassen. Door een vliesdoek over het gewas te leggen, ontstaat er een fysieke barrière tussen het gewas en de haasachtigen, waardoor de dieren niet meer bij het gewas kunnen komen. Het is essentieel dat een vliesdoek goed wordt geplaatst en dat er geen openingen zijn waar een konijn of haas onderdoor kan kruipen. Er bestaat een matige kans op gewenning, omdat intelligente hazen en konijnen kunnen ontdekken hoe ze de doeken kunnen verwijderen of kapot kunnen knagen. Hoewel er geen specifieke onderzoeken zijn uitgevoerd naar het effect van vliesdoeken op konijnen en hazen, wordt deze maatregel als effectief ingeschat vanwege de fysieke barrière tussen de haasachtigen en de gewassen.

Vliesdoeken kunnen in principe op grote percelen worden toegepast. De hoeveelheid vliesdoek die praktisch kan worden aangebracht, vormt echter een beperking. Vliesdoeken kunnen wenselijke neveneffecten hebben op andere diersoorten die schade kunnen veroorzaken – zoals duiven, fazanten en kraaiachtigen – en bescherming bieden tegen insectenschade. Bovendien kunnen de doeken jonge planten beschermen tegen nachtvorst, waardoor het groeiseizoen met enkele weken kan worden vervroegd.

Het wordt aangeraden om vliesdoeken te combineren met andere maatregelen, zoals een vogelafweerpistool of een elektrisch netwerk, vooral wanneer de oogstperiode nadert. Aangezien vliesdoeken doorgaans van synthetisch materiaal zijn gemaakt, kunnen er ongewenste effecten optreden in de vorm van vervuiling.

Praktische inzetbaarheid

De vliesdoeken worden los over de gewassen gelegd en rondom ingegraven of bevestigd met netbeugels of stenen. Het vliesdoek kan in principe op alle landgebruiksvormen worden gebruikt, maar wordt voornamelijk toegepast op lage gewassen. Het doek kan eventueel een paar keer per jaar worden verwijderd.

Het gebruik van de vliesdoeken is niet complex, maar de doeken moeten wel met meerdere mensen worden geplaatst. Het bevestigen van vliesdoeken met netbeugels of stenen vergt enige vaardigheid. De tijdsinspanning voor het plaatsen van de vliesdoeken varieert tussen de 10 en 20 uur per hectare. Indien het vliesdoek regelmatig moet worden verwijderd voor landbouwwerkzaamheden dient rekening te worden gehouden met een oplopende tijdsbesteding.

De kosten voor het vliesdoek komen uit op €0,25 tot €1 per vierkante meter vliesdoek. De kosten zijn dus afhankelijk van de hoeveelheid vierkante meter die moet worden bedekt. Voor een hectare komen de kosten neer op €2.500 tot €10.000. Netbeugels om het doek mee vast te zetten in de grond kosten rond de €0,30 per stuk.

Vliesdoeken zijn meerdere jaren bruikbaar, zolang die in het donker worden opgeslagen. Gemiddeld gaat een vliesdoek drie jaar mee. Houd er rekening mee dat het doek soms eerder moet worden vervangen vanwege schade door wind of vogels. Er is daarom regelmatige controle op nodig.

In principe wordt een vliesdoek gebruikt als bescherming tegen de vorst en wordt het dus voornamelijk in de wintermaanden gebruikt. Ter preventie van schade door haasachtigen kan het ook buiten de wintermaanden worden gebruikt. In de zomermaanden helpt een vliesdoek tegen oververhitting en zonnebrand, terwijl de gewassen wel voldoende licht krijgen. Het vliesdoek kan landwerkzaamheden hinderen en moet bij bewerking van het land mogelijk worden verwijderd.

Wet- en regelgeving

Bij afschermingsmaatregelen moet rekening worden gehouden met ongewenste effecten, zoals het vangen van beschermde vogels. Vliesdoeken moeten zodanig worden toegepast dat ze geen gevaar opleveren voor het onbedoeld vangen van vogels. Bij het afschermen van gewassen is uiteraard niet het doel om vogels te vangen, maar onzorgvuldig gebruik als afschermmiddel kan wel worden geïnterpreteerd als aanmerkelijk risico op het vangen van vogels, waarmee in de zin van art. 11.37 van het Bal toch opzettelijk vogels worden gevangen (voorwaardelijke opzet). Het moet te allen tijde worden voorkomen dat vogels onder de vliesdoeken kunnen komen en alsnog worden gevangen.

3.4 Afleidingsmaatregelen

Deze categorie betreft maatregelen waarbij afleiding van schadeveroorzakende fauna leidt tot het voorkomen van gewasschade. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.4.1 Afleidend voeren

In tijden van voedselschaarste kunnen kwetsbare percelen worden beschermd door alternatief voedsel aan te bieden rondom het perceel. Deze maatregel kan op korte termijn werken en de schade beperken, maar kan ook leiden tot een grotere populatie van de schadeveroorzakende soort op lokaal niveau.

Tabel 13: Score voor afleidend voeren op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 13: Score voor afleidend voeren op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Ecologische effectiviteit

Afleidend voeren is een maatregel van gemiddelde effectiviteit om schade door hazen en konijnen te voorkomen. Door voedsel aan te bieden voor de konijnen of hazen, bijvoorbeeld snoeihout van appelbomen of suikerbieten, wordt er makkelijk verkrijgbaar voedsel als alternatief gecreëerd voor de haasachtigen. De haasachtigen zullen de voorkeur geven aan afleidend voer, wat de schade aan andere gewassen of bomen vermindert. In dit geval wordt de schade niet beperkt door het creëren van een barrière of het afschrikken van de dieren, maar door alternatief voedsel aan te bieden.

Het is raadzaam om afleidend voedsel aan te bieden op enige afstand van het perceel dat moet worden beschermd. Als afleidend voedsel wordt aangeboden op hetzelfde perceel bestaat de kans dat het juist meer haasachtigen aantrekt vanwege het rijke voedselaanbod. Als het afleidend voedsel echter te ver van het perceel wordt aangeboden, bestaat de kans dat de dieren de schadeveroorzakende gewassen niet zullen ontdekken. Het dient dus nog wel dichtbij genoeg te worden aangeboden voor de haasachtigen om het voer te kunnen vinden.

Afleidend voeren kan op relatief grote percelen worden toegepast, zolang de hoeveelheid afleidend voer voldoende aanwezig is en gelijkmatig over het gebied wordt verspreid.

Het is niet bekend of afleidend voeren ook positieve effecten heeft op andere schadeveroorzakende diersoorten. Afleidend voeren kan worden gecombineerd met andere maatregelen, zoals het plaatsen van manchetten rondom bomen en het gebruik van een vogelafweerpistool om hazen en konijnen te weren van kwetsbare percelen waar geen afleidend voer is geplaatst.

Praktische inzetbaarheid

Alternatief voedsel voor hazen en konijnen kan bestaan uit snoeihout, liefst van appelbomen. Hazen hebben een voorkeur voor snoeihout van Cox’s Orange Pippin, Elstar en Goudreinet. Het snoeihout wordt aan de buitenkant van het perceel gelegd en is het liefst zo vers mogelijk. Oud en ingedroogd snoeihout is veel minder aantrekkelijk. Suikerbieten zijn ook geliefd onder hazen en konijnen. De suikerbieten kunnen worden afgedekt met bladeren zodat deze niet bevriezen.

De maatregel is het effectiefst wanneer er wekelijks vers hout wordt geplaatst rondom het perceel. De konijnen of hazen zullen dit vervolgens makkelijk kunnen eten. De schade kan worden verminderd, maar niet volledig worden voorkomen. Deze maatregel heeft een lage tijdsinspanning en brengt geen extra kosten met zich mee.

4. Algemene juridische opmerkingen

Enkele algemene juridische opmerkingen rond het toepassen van preventieve middelen ter voorkoming van faunaschade

Er geldt een eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen of beperken van faunaschade aan eigendommen, gewassen of vee. Om voor een tegemoetkoming in faunaschade in aanmerking te komen, is het nemen van niet-dodelijke preventieve maatregelen daarom in de meeste gevallen vereist. In de Faunaschade Preventiekit voor verschillende diersoorten leest u hier meer over. Soms valt onder deze preventieplicht ook het doden van dieren. Het vangen en doden van beschermde dieren is in veel gevallen omgevingsvergunningplichtig. Soms geldt voor een specifieke soort binnen de provincie een vrijstelling van de vergunningplicht op grond van de provinciale omgevingsverordening. Het is steeds van belang om te onderzoeken of een soort op grond van een dergelijke regel mag worden gevangen of gedood, of dat er sprake is van een omgevingsvergunningsplicht.


Verjaging en verstoring nabij natuurgebieden

Op de Informatiekaart Natuur (IKN) op de website van BIJ12 is veel informatie te vinden over waar natuurgebieden liggen en welke beperkingen daar gelden. Hier kun je bijvoorbeeld de ligging van ganzenfoerageergebieden, Natuurnetwerk Nederland (ecologische hoofdstructuur) of Natura2000-gebieden aantreffen. Ook informatie over no-fly-zones voor drones is daar gepubliceerd. Actieve verstoring door verjaging met ondersteunend afschot of het gebruik van verstorende middelen kan omgevingsvergunningplichtig zijn in of nabij Natura2000-gebieden. Hier moet onderzoek naar worden gedaan door degene die de activiteit wil verrichten.