Kenmerken: kleine uil, ook dagactief (vooral in broedseizoen). Wanneer aanwezig: jaarrond in territorium (5-30 ha) aanwezig. Habitatvoorkeur: kleinschalig cultuurlandschap

Broedhabitat: Holten in bomen, gebouwen, nestkasten; Aantal broedsels: 1, aantal eieren meestal 3-5, broedduur 24-28 dagen, nestjongenperiode 30-35 dagen.

Voedsel volwassen en jonge vogels: muizen, regenwormen, kevers, rupsen, larven, kikkers, (jonge) kleine vogels. Foerageermethode: vanaf uitkijkpost (paaltje, schuur, boom etc.) loerend naar prooi

Verstoringsgevoeligheid: matig, vertrouwt op schutkleuren.
Grootte leefgebied populatie: 20-50 vrouwtjes binnen een gebied met een straal van 10 km.

Komt voor in/op

Droge dooradering, erfvogel en boerenlandvogel.

Periode

April-juni.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Hele jaar:
  • Kleinschalig cultuurlandschap bestaand uit landschapselementen zoals knotbomen, hoogstamboomgaarden of notengaarden, ruigtestroken, delen met kort gras, uitkijkposten en nestgelegenheid (bijv. holle bomen, nestkasten, open ruimten in gebouwen), liefst in een omgeving met relatief weinig verkeer.
  • Erven zijn zeer geschikt of kunnen zeer geschikt gemaakt worden.

Soortspecifieke maatregelen

Hele jaar:
  • Landschap instandhouden: binnen 200 m van de potentiële nestlocatie moeten jaarrond voldoende voedsel, (meerdere) nestlocaties en veilige rustplekken beschikbaar zijn.
  • Beheer moet zorgen voor de korte vegetaties waarin de steenuil zijn prooi kan vangen, naast hogere vegetaties waarin de prooidieren voorkomen.
  • Steenuilveilige drinkbak instandhouden of plaatsen.
    Geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
  • Nieuwe vestigingslocaties maken binnen 5 km van de plaats waar jonge vogels uitgevlogen zijn. Detailinformatie is beschikbaar in Erfwijzer Steenuil (STONE 2011) en Soortenstandaard Steenuil (Dienst Regelingen 2012).
Balts, keuze nestholte (januari-half april):
  • Nestkasten schoonmaken, marterveilig maken en (terug)plaatsen.
  • Indien nodig uitkijkposten maken.
  • Aanleg van ruigtestroken en of overstaand graan.
  • Aanleg landschapselementen, aanplant (hoogstam-en noten )bomen en struiken; aanleg takkenrillen.
Broedperiode en jongenfase (half april-half juni):
  • Gefaseerd (maai-)beheer van het korte grasdeel
Uitgevlogen jongen in territorium (half juni-september):
  • Veilige rustplekken zoals houtstapels, bomen met holtes,nestkasten en toegankelijke opstallen instandhouden en bereikbaar houden.
  • Gefaseerd maaibeheer van het korte grasdeel.
Dispersie jonge vogels (september-december):
  • Aanleg landschapselementen, plaatsen en schoonmaken van (marterveilige) nestkasten;
  • Uitkijkposten maken of behouden.
  • Evt. planning maken voor ruigtestroken en of overstaand graan.
  • Aanplant (hoogstam- en noten)bomen en struiken;
  • Aanleg takkenrillen;
  • Kort gras handhaven.

Factoren populatieontwikkeling

  • Kwaliteit van het (kleinschalig) cultuurlandschap;
  • Veel kleine landschapselementen zijn verdwenen bij schaalvergroting landbouw, rommelige erven en schuurtjes worden opgeruimd, aanbod aan muizen en ander voedsel afgenomen door intensivering grondgebruik, enz.
  • Sterfte onder volwassen vogels en pas uitgevlogen jongen (voedseltekort, verkeer, verdrinking).

Staat van instandhouding (per 2022)

Broedvogel: Zeer ongunstig
Verspreiding: matig ongunstig
Populatie: Zeer ongunstig
Leefgebied: Zeer ongunstig
Toekomstperspectief: matig ongunstig

Meer informatie

  • SOVON (2023). https://stats.sovon.nl/stats/soort/7570
  • Boele A. 2012. Landelijke en regionale aantalsontwikkeling van de Steenuil in Nederland. Uilen 2012: 10-13. Uitgave Stone Steenuilenoverleg Nederland, Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland, Werkgroep Ruigpootuilen en Oehoewerkgroep Nederland
  • Boudewijn T., Stroeken P. & van Harxen R. 2012. Reproductie van de Steenuil in Nederland in 2011. Uilen 2012: 4-9. Uitgave Stone Steenuilenoverleg Nederland, Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland, Werkgroep Ruigpootuilen en Oehoewerkgroep Nederland
  • BIJ12, 2017. Kennisdocument Steenuil.
  • Fuchs P. & van de Laar J. 2008. Dispersie en vestiging van jonge Steenuilen. Limosa 81: 129-138.
  • Hallmann C.A. & Foppen R.P.B. 2012. Over-leven bij de steenuil – inzichten in de populatiedynamica. Uilen 3 – 2012. Uitgave Stone Steenuilenoverleg Nederland, Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland, Werkgroep Ruigpootuilen en Oehoewerkgroep Nederland
  • van Harxen R. & Stroeken P. 2009. Nieuwe aantalsschatting van de Steenuil in Nederland. Athene 14: 43-48
  • van Harxen R. & Stroeken P. 2010. Vier jaar prooiaanvoer tijdens de broedperiode bij de Steenuil. Uilen 1: 14- 29.
  • van Harxen R. & Stroeken P. 2012. De Steenuil in Limburg steeds beter onderzocht. Limburgse Vogels 22: 14- 21
  • Kalkhoven J.T.R., van Apeldoorn R.C. & Foppen R.P.B. 1995. Fauna en natuurdoeltypen: minimumoppervlakte voor kernpopulaties van doelsoorten zoogdieren en vogels. IBN-rapport 193, Instituut voor Bos- en natuuronderzoek (IBN-DLO), Wageningen.
  • LeGouar P., Schekkerman H., van der Jeugd H., van Noordwijk A., Stroeken P., van Harxen R. & Fuchs P. 2009. Overleving en dispersie van Nederlandse steenuilen op grond van 35 jaar ringgegevens. Athene 14: 7-26. Uitgave STONE Steenuilenoverleg Nederland
  • van Nieuwenhuyse D., Genot J. C. & Johnson D. H. 2008. The Little Owl. Cambridge University Press.
  • STONE Steenuilenoverleg Nederland. 2011. Erfwijzer Steenuil
  • STONE Steenuilenoverleg Nederland i.s.m. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Landschapsbeheer Nederland en Vogelbescherming Nederland.
  • Vogel R.L., Bouwma I., Koese B., Kranenbarg J., La Haye M., Odé B., Sierdsema H., Sparrius L., Verburg P. & Zollinger R. 2013. Het belang van Nederland buiten de Ecologische Hoofdstructuur voor soorten van de Vogelrichtlijn en van bijlage V van de Habitatrichtlijn. Sovonrapport 2013/15. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Gerelateerde kennis