Structuur
Vochtig weidevogelgrasland van goede kwaliteit heeft een open karakter zonder opgaande structuurelementen, waardoor de dekking voor predatoren beperkt is. Naast de overwegende korte grazige vegetaties is ook enig mozaïek gewenst van hoge en lage gras- en kruidenvegetatie en een rijk begroeide slootkant voor voedsel en dekking van de kuikens. Dit mozaïek wordt verkregen door een afwisseling van tijdstip en vorm van beheer (maaien, begrazen).
Flora en fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende broedvogels:
N13.01 Vochtig weidevogelgrasland – Flora en fauna
Soortgroep |
Soorten |
Broedvogels: |
gele kwikstaart, graspieper, grutto, kemphaan, krakeend, kuifeend, slobeend, tureluur, veldleeuwerik, watersnip, wintertaling, wulp, zomertaling |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen. Daarbij valt bijv. te denken aan kemphaan en watersnip.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien meer dan 60 broedparen per 100 ha van de kwalificerende soorten voorkomen
- “Midden”: indien 45 – 60 broedparen per 100 ha van de kwalificerende soorten voorkomen
- “Laag”: indien 35 – 45 broedparen per 100 ha van de kwalificerende soorten voorkomen
Als er minder dan 35 broedparen per 100 ha van de kwalificerende weidevogels voorkomen dan wordt het betreffende grasland niet tot het beheertype vochtig weidevogelgrasland gerekend (beheertype-afbakening). In weidevogelgebieden wordt minimaal één keer per drie jaar een broedvogelkartering uitgevoerd. Er zijn geen vaste afspraken gemaakt welk jaar meetelt in de beoordeling (het gemiddelde of hoogste of laagste aantallen). Omdat er van veel gebieden al een lange meetreeks beschikbaar is, is het meest wenselijk om bij de beoordeling een trend vanaf de eerste telling te laten zien.
Milieu- en watercondities
Standplaatsfactoren
Voor weidevogelgrasland zijn hoge grondwaterstanden optimaal, omdat daarbij de gewasproductie pas later op gang komt en door de betere vochtvoorziening de bodem goed permeabel is, waardoor regenwormen dichter aan de oppervlakte blijven. Goed weidevogelgrasland wordt daarom doorgaans gekenmerkt door hoge grondwaterstanden. In de winter liggen de waterstanden dichtbij of net boven het maaiveld.
Voor de instandhouding van dit type is bemesting met ruwe stalmest onmisbaar. De bemestingsdruk mag echter niet te hoog zijn, aanbevolen wordt een bemesting elke 3 jaar met 20 ton ruige stalmest per hectare, waarbij de natste delen niet bemest worden.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien in minstens 80% van de oppervlakte de grondwaterstand in de periode maart-juni minder dan 45 cm onder maaiveld ligt.
- “Midden”: indien niet voldaan wordt aan “Hoog” en in minstens 40% van de oppervlakte de grondwaterstand in de periode maart-juni minder dan 45 cm onder maaiveld ligt.
- “Laag”: Indien aan bovenstaande criteria niet wordt voldaan.
Ruimtelijke condities
N13.01 Vochtig weidevogelgrasland – Ruimtelijke condities
Oppervlakte beheertype/Ruimtelijke samenhang |
>100 ha |
50 – 100 ha |
25-50 ha |
< 25 ha |
Verbonden(binnen 30 meter) met andere graslandbeheertypen* |
Hoog |
Hoog |
Hoog |
Midden |
In nabijheid (binnen 1 km) van andere graslandbeheertypen* |
Hoog |
Hoog |
Midden |
Laag |
Geïsoleerd |
Hoog |
Midden |
Laag |
Laag |
*. Naast N10.01 t/m N13.02 mogen hierbij ook de weidevogelgraslanden (A01.01) uit het agrarisch natuurbeheer gerekend worden. In dit GIS-rekentool is dit op dit moment nog niet gedaan. Dit kan als expertoordeel toegevoegd worden, zie ook toelichting paragraaf 3.10
Monitoring
N13.01 Vochtig weidevogelgrasland – Monitoring
Parameter |
Methode |
Frequentie |
Broedvogels |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
3 jaar |
Bepaling abiotiek |
Diverse methoden |
6 jaar |
Ruimtelijke condities |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |