Kenmerken: forse roofvogel met typisch kiekendief silhouet (smalle vleugels omhoogehouden, lange staart). Mannetje grijs, vrouwtje bruin met witte stuit.
Wanneer aanwezig : jaarrond. Nederlandse broedvogels overwinteren deels in Nederland (o.a. in wijde omgeving van broedgebieden), deels in Frankrijk en Spanje. Op trek en in winter Noord-Europese vogels in ons land.
Broedhabitat: op Waddeneilanden in duinvalleien, recent in Oost-Groningen ook in akkerbouwgebieden, waarbij in wintertarwe wordt gebroed.
Foerageerhabitat broedseizoen (Oost-Groningen): zomergranen, wintergranen, ruige vegetaties, grasland, braakhabitat, ruige bermen. Hakvruchten, maïs en koolzaad worden gemeden.
Foerageerhabitat winter: open boerenland waaronder grasland, braakgelegde akkers, stoppelvelden, akkers met overstaande granen  (hamsterleefgebieden) en wintervoedselveldjes. Wintergraanvelden worden nauwelijks gebruikt. Regulier agrarisch gebied wordt gemeden (weinig voedsel).
Voedsel: vooral muizen (veldmuis). In de zomer in agrarisch cultuurlandschap soms ook groot aandeel (jonge) akkervogels (veldleeuwerik, gele kwikstaart). In winter muizen en kleine zangvogels.
Foerageerwijze: in lage schommelende vlucht schijnbaar eindeloos landschap afzoekend, bij waargenomen prooi plotseling versnellend of deze in snelle duik bemachtigend.

Komt voor in/op

Open akkerland, kwelders, duinen en heide.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Broedseizoen nestgelegenheid:

  • Open landschappen met voldoende hoog aandeel granen. Granen van belang als ‘veilig’ gewas om in te broeden.

Broedseizoen voedsel:

  • Open landschappen met voldoende voedsel in de vorm van muizen en vogels.

Winterperiode (november-maart) Voedsel:

  • Open landschappen met voldoende voedsel in de vorm van muizen en kleine zangvogels. In Zuid-Limburg sterk gericht op hamsterleefgebieden met overstaande granen, luzerne en andere gewassen (aantrekkelijk voor veldmuizen en zaadetende zangvogels). Slaapplaatsen van meestal enkele, maar soms tientallen vogels, op afstanden tot 10 km van voedselgebieden. Vaak in halfhoge ruigte (nat of droog), soms in struiken of bomen.

Soortspecifieke maatregelen

Broedseizoen nestgelegenheid:

  • Nestbescherming in productiegewassen tegen predatie. Zie ook grauwe kiekendief.

Broedseizoen voedsel:

  • Aanbieden muizenrijke habitats, in de vorm van akkerranden (granen-kruiden-grasmengsel), (natuur)braak op grote schaal, of ‘Vogelakkers’.

Winterperiode (november-maart) voedsel:

  • Vergelijkbaar met maatregelen voor Ruigpootbuizerd:
    • Aanleg structuurrijke, meerjarige en brede akkerranden, natuurbraakpercelen en eenjarige wintervoedselakkers;
    • Mozaïek maken of behouden van onbegroeide/met korte vegetatie begroeide delen, kleinschalige akkers, cultuurgraslanden, ruige slootkanten;
    • Stoppelvelden (minstens tot 15 maart onbewerkt laten liggen);
    • Aangepast akkerbeheer ten behoeve van Hamster (Zuid Limburg), enzovoort.
    • Eventuele slaapplaatsen in verruigd grasland o.i.d. goed vrijwaren an verstoring. Vegetatie aldaar niet verwijderen.

Factoren populatieontwikkeling

Broedtijd:

  • Verslechterde voedselomstandigheden in duinen op Waddeneilanden (lage reproductie en hoge sterfte onder uitgevlogen jongen). Dit wordt versterkt door verslechterde voedselomstandigheden in agrarisch cultuurlandschap op de eilanden.

Winter:

  • Verslechterd voedselaanbod door intensivering landbouw; ook hierdoor lagere overleving. Winteraantallen bij ons worden deels bepaald door broedvogels elders (hoge/lage stand, veel of weinig jongen in Noord-Europa), voedselsituatie (veel of weinig muizen en andere prooien, zowel in Nederland als benoorden ons land) en weersituatie (bij zware sneeuwval vaak toestroom van vogels die eerder noordelijk bleven hangen).

Staat van instandhouding (per 2022)

Broedvogel:: Zeer ongunstig
Verspreiding: zeer ongunstig
Populatie: zeer ongunstig
Leefgebied: zeer ongunstig
Toekomstverwachting: zeer ongunstig

Niet-broedvogel:: Zeer ongunstig
Verspreiding: gunstig
Populatie: zeer ongunstig
Leefgebied: zeer ongunstig
Toekomstverwachting: zeer ongunstig

Meer informatie

  • Sovon 2022. https://stats.sovon.nl/stats/soort/2610
  • de Boer P., Voskamp P. & van Rijn S. 2013. Overwinterende Blauwe Kiekendieven in het Limburgse heuvelland: vormen hamsterreservaten een ecologische val? Limosa 86: 169-179.
  • Wenzel P. & Dalbeck L. 2011. Stoppelbrachen als Lebensraum für überwinternde Vögel in der Zülpicher Börde. Charadrius 47(2): 73-78.

Gerelateerde kennis