Kenmerken: kleine zangvogel, man met donker gezicht en rode borst, vrouw lichtbruin; beide met rode staart.
Wanneer aanwezig: half april tot in september. Overwintert in West-Afrika.
Habitatvoorkeur: zowel in kleinschalig cultuurlandschap (met oude bomen, knotwilgen, houtwallen, hoogstam) als oude bossen (vooral dennen); regionaal ook op erven en in oude tuinen. In cultuurland hoogste dichtheden in Noordoost- en Oost-Nederland
Broedhabitat: holenbroeder, benut relatief grote boomholten en nestkasten met forse opening.
Broedperiode: eileg half april tot half juni (piek in mei), met nalegsels tot in juli. Aantal broedsels: 1-2, aantal eieren 6-7, broedduur 12-14 dagen, nestjongenperiode 13-15 dagen. Laatste jonge vogels vliegen begin augustus uit.
Voedsel zomer: ongewervelden, vooral vlinders (en rupsen), kevers (en larven) en spinnen.
Foerageermethode: zoekt voedsel op de grond, in bomen en struiken (evt. biddend) of in vlucht (vanaf uitzichtpost).

Komt voor in/op

Droge dooradering, bosrand.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Broedseizoen (half april – begin augustus)
Nestgelegenheid:

  • Meeste nesten in boomholten en oude spechtennesten (diameter 5 cm) op 1-3 m hoogte (en tot 8 m).
  • Vaak zeer trouw aan nestplaats!
  • Soms ook andere holten (muurtjes, houtstapels) of anderszins (incidenteel in oud nest zwaluw etc.).

Broedseizoen (half april-begin augustus)
Voedsel:

  • Ongewervelden, vooral vlinders (en rupsen), kevers (en larven) en spinnen. Extensief graslandbeheer, geen/weinig bemesting, gefaseerd maaien van graslanden, etc.

Soortspecifieke maatregelen

Geschikte nestgelegenheid behouden:

  • Oudere bomen (in houtwallen, heggen, op erven; ook knoesten) laten staan, zeker als er spechtengaten zitten of bijv. stormschade is opgetreden;
  • Oude houtwallen en hoogstamboomgaarden niet of zo min mogelijk onderhouden;
  • Indien onderhoud aan landschapslelementen in kleinschalig cultuurlandschap plaats moet vinden: buiten de broedtijd doen. Eventueel geschikte nestkasten ophangen:
  • Halfopen of met invliegopening 30×50 mm (16-20 cm afstand tussen invlieggat en bodem);
  • Ophangen op 2-3 m hoogte tegen boom;
  • Bescherming (invlieggat verstevigen) tegen predatie door Grote Bonte Specht kan zinvol zijn.

Broedseizoen (half april-begin augustus)
Voedsel:

  • Geen pesticiden (insecticiden, herbiciden) spuiten in omgeving van oude bomen en in strook van 5 m langs houtwallen en heggen.
  • Ondergroei op zulke plekken laten staan.
  • Erven aantrekkelijk voor insecten maken door afwisseling van bomen, struiken, kruiden, gazons, kale bodem (bijv. door vee kaalgetrapt).

Factoren populatieontwikkeling

  • Nederland: kwaliteit broedhabitat afgenomen door verdwijning van nestgelegendheid (hoogstamboomgaarden, houtwallen, overstaanders) en afnemende insectenpopulaties.
  • Buiten Nederland: droogte in Sahel (overwinteringsgebied) is van grote invloed op de winteroverleving, en dus op het aantal vogels dat in het voorjaar naar Nederland terugkeert.

Staat van instandhouding (per 2022)

Broedvogel: Zeer ongunstig
Verspreiding: Matig ongunstig
Populatie: Zeer ongunstig
Leefgebied: matig ongunstig
Toekomstverwachting: matig ongunstig

Meer informatie

  • SOVON 2023. https://stats.sovon.nl/stats/soort/11220
  • Altenburg & Wymenga.(2013).Koning van de Wouden Deel 2. www.beleefdelente.nl/vogel/gekraagderoodstaart/weblog/1149
  • Bijlsma R.G., Hustings F. & Camphuysen C.J. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland, 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht.
  • Boele A., Van Bruggen J., van Dijk A.J., Hustings F., Vergeer J.W., Ballering L. & Plate C.L. 2013. Broedvogels in Nederland in 2011. Sovon-rapport 2013/01. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Cramp S. (ed.). 1988. The Birds of the Western Palearctic (5). Oxford University Press, Oxford.
  • Ferguson-Lees J., Castell R. & Leech D. 2011. A field guide to monitoring nests. BTO, Norfolk.
  • Mildenberger H. 1994. Die Vögel des Rheinlandes (Band 2). Gesellschaft Rheinischer Ornithologen, Düsseldorf.
  • Vogel R.L., Bouwma I., Koese B., Kranenbarg J., La Haye M., Odé B., Sierdsema H., Sparrius L., Verburg P. & Zollinger R. 2013. Het belang van Nederland buiten de Ecologische Hoofdstructuur voor soorten van de Vogelrichtlijn en van bijlage V van de Habitatrichtlijn. Sovon-rapport 2013.015. Sovon, Nijmegen.
  • Zwarts L, Bijlsma R.G., van der Kamp J. & Wymenga E. 2009. Living on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel. KNNV Publishing, Zeist.

Gerelateerde kennis