Kenmerken: kleine maar relatief forsebouwde, onopvallend gekleurde zangvogel met omhoogspiralende zangvlucht. Zang melodieus en lang aangehouden. Wanneer aanwezig: hele jaar. Nederlandse broedvogels overwinteren deels in eigen land of trekken weg naar Frankrijk of Engeland. In winter en trektijd noordelijke vogels.
Habitatvoorkeur: open gebieden, zowel natuurterreinen (heide, duin) als cultuurlandschappen (grasland, akker). Vermijdt opgaande elementen als bosranden en bebouwing.
Broedhabitat: allerlei open gebieden, mits (deels) begroeid met open en ijle vegetaties waarin nesten kunnen worden gebouwd of naar voedsel kan worden gezocht. Nest op de grond in vegetatie van 20– 50 cm hoogte. Aantal broedsels: 2-3, aantal eieren 3-5, broedduur 12-13 dagen, nestjongenperiode 11 dagen. Broedperiode: eind april-juli.
Winterhabitat: open akkerbouwgebieden met een voorkeur voor stoppels van granen, bieten en aardappelen.
Voedsel adult: ongewervelden, zaden, blad van gewassen en onkruiden. Voedsel jongen: insecten, spinnen, voornamelijk loopkevers en kniptorren.
Komt voor in/op
Open grasland, open akkerland.
Periode
April-half juli.
Doelsoortspecifieke terreinkenmerken
Broedseizoen (begin april-half juli):
- Gedurende gehele broedseizoen moeten geschikte en voedselrijke vegetaties aanwezig zijn, om veilig in te nestelen en te foerageren.
- Nestjongen worden gevoerd met insecten die verzameld worden in ijle en schrale vegetaties, zoals langs zandwegen, in wegbermen, perceelsgrenzen en braakpercelen.
- Volgorde van meest naar minst gewaardeerd foerageergewas: akkerrand >luzerne >bermen >overige >grasland >tarwe.
Soortspecifieke maatregelen
Broedseizoen (begin april-half juli):
- Maatregelen alleen zinvol op ruime afstand (tenminste 200 m) van verstorende elementen als opgaande elementen, bebouwing en wegen.
- Verhoging van aanbod aan geschikte en veilige gewassen om in te broeden: graslanden met op broedcyclus aangepast maaibeheer.
- Uitstel van tweede of derde snede op intensief grasland met 10-20 dagen.
- Geen sleepslangenbemesting na 1 april.
- Geen werkzaamheden tot 15 juli.
Factoren populatieontwikkeling
- Kortlevende soort; moet voor instandhouding van populatie meerdere legsels per jaar kunnen grootbrengen. Dit lukt veelal niet meer in huidige agrarische landschap.
- Sterk afgenomen broedsucces door intensivering van grondgebruik: vervroeging maaidatum, hoge maaifrequentie, ontwatering, bemesting.
- Oprukken van melkveehouderij in traditionele akkerbouwgebieden vormt bedreiging voor resterende populaties, omdat leeuweriken graag in grasland nestelen, maar het broedsucces daarin nagenoeg nul is (“ecologische val”).
- Voedsel: beschikbare prooien zijn afgenomen door toegenomen gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. IJle en voedselrijke vegetaties op korte afstand van de nestplaats zijn schaars geworden.
Staat van instandhouding (per 2022)
Broedvogel: Zeer ongunstig
Verspreiding: Gunstig
Populatie: Zeer ongunstig
Leefgebied: Zeer ongunstig
Toekomstverwachting: Zeer ongunstig
Niet-broedvogel: Zeer ongunstig
Verspreiding: Gunstig
Populatie: Zeer ongunstig
Leefgebied: Zeer ongunstig
Toekomstverwachting: Zeer ongunstig
Meer informatie
- SOVON (2023). https://stats.sovon.nl/stats/soort/9760
- Bijlsma R.G., Hustings F. & Camphuysen C.J. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht.
- Bos J.F.F.P., Sierdsema H., Schekkerman H., & van Scharenburg C. 2010. Een veldleeuwerik zingt niet voor niets!: schatting van kosten van maatregelen voor akkervogels in de context van een veranderend gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.
- Chamberlain D.E., Wilson A.M., Browne, S.J. & Vickery J.A. 1999. Effects of habitat type and management on the abundance of skylarks in the breeding season. Journal of Applied Ecology 36: 856-870.
- del Hoyo J., Elliott A. & Christie D.A. (ed.) 2004. Handbook of the Birds of the World, Vol. 9, Cotingas to Pipits and Wagtails, pp. 598-599. Lynx Edicions, Barcelona.
- Geiger F. et al. 2013. Habitat use and diet of Skylarks (Alauda arvensis) wintering in an intensive agricultural landscape of the Netherlands. Journal of Ornithology DOI 10.1007/s10336-013-1033-5
- Kuiper M.W., Ottens H.J., Cenin L., Schaffers A.P., van Ruijven J., Koks B.J. & de Snoo G.R. 2013. Field margins as foraging habitat for skylarks (Alauda arvensis) in the breeding season. Agriculture, Ecosystems & Environment 170: 10-15.
- Ottens H.J., Kuiper M.W., van Scharenburg C. & Koks B.J. 2013. Akkerrandenbeheer niet de sleutel tot succes voor de Veldleeuwerik in Oost-Groningen. Limosa 86: 140-152.
- Poulsen J.G., Sotherton N.W. & Aebischer N.J. 1998. Comparative nesting and feeding ecology of skylarks Alauda arvensis on arable farmland in southern England with special reference to set‐aside. Journal of Applied Ecology 35: 131-147.
- RSPB 2008. RSPB species advisory sheets, farming. Advisory sheets available at www.rspb.org.uk/ourwork/farming/advice/species.aspx
- Sotherton N.W. & Self M.J.2000. Changes in plant and arthropod biodiversity on lowland farmland: an overview. In: Aebischer N.J., Evans A.D., Grice P.V. & Vickery J.A. (eds) Ecology and Conservation of Lowland Farmland Birds: 26–35. Tring: British Ornithologists’ Union.
- SOVON Vogelonderzoek Nederland. 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998–2000. Nederlandse fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate SurveyNederland, Leiden.
- Verstrael T.J. & van Dijk A.J. 1997. Vos of grassen? Broedvogels in de Nederlandse duinen sinds 1984. Limosa 70: 163-178.
- Vogel R.L., Bouwma I., Koese B., Kranenbarg J., La Haye M., Odé B., Sierdsema H., Sparrius L., Verburg P. & Zollinger R. 2013. Het belang van Nederland buiten de Ecologische Hoofdstructuur voor soorten van de Vogelrichtlijn en van bijlage V van de Habitatrichtlijn. Sovonrapport 2013/15. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
- Wilson J.D., Evans J., Browne S.J. & King J.R. 1997. Territory distribution and breeding success of skylarks Alauda arvensis on organic and intensive farmland in southern England. Journal of Applied Ecology 34: 1462-1478.