Bij vernatting wordt het grond- en oppervlaktewaterpeil en de bodem zo beheerd dat een optimale situatie ontstaat voor waterkwantiteit en waterkwaliteit. Vernatting richt zich op het behalen van twee hoofddoelstellingen:

  1. Het vergroten van het bergend (watervasthoudend) vermogen van de bodem dan wel van het oppervlaktewatersysteem;
  2. Het realiseren van een optimaal peilbeheer voor het vastgestelde doel;

Uiteindelijk wordt hiermee een robuust watersysteem gerealiseerd met een natuurlijk karakter.
Bij deze opgave wordt onderscheid gemaakt tussen peilbeheer in de bodem (grondwater) en peilbeheer in het watersysteem (oppervlaktewater).
Zie ook beheerfunctie ‘water vasthouden’.

Gerelateerde kennis