Kenmerken: grootste Nederlandse steltloper met lange, omlaaggebogen snavel, opvallende baltsvlucht en luide jodelende baltsroep. Wanneer aanwezig: jaarrond aanwezig, in broedgebied van maart-augustus. In winter uitgesproken kustvogel. Nederlandse broedvogels overwinteren grotendeels langs kusten van Groot-Brittannië, Frankrijk en Spanje. Overwinteraars in Nederlandse kustgebieden afkomstig uit Noordoost-Europa.

Habitatvoorkeur: cultuurgrasland, in mindere mate ook akkers.
Broedhabitat: vanouds broedvogel van heide- en hoogveengebieden, maar deze zijn in de loop van de jaren tachtig en negentig goeddeels ingeruild voor (half)open agrarisch cultuurlandschap. Zwaartepunt in oostelijk en zuidoostelijk zandgebied, maar ook in laagveengebied en op Waddeneilanden. Aantal broedsels: 1, aantal eieren 3-4, broedduur 30 dagen,  (nestvlieders) na 35 dagen vliegvlug. Broedperiode: april-begin juli.

Voedsel volwassen: in binnenland bodemfauna (regenwormen, emelten, kevers), kleine vissen, kikkers en padden; in getijdengebied wormen, krabben, kreeftachtigen en schelpdieren. Voedsel jongen: bovengrondse insecten. Foerageermethode: lopend, zoekt bodemdieren op de tast met gevoelige snavel.

Komt voor in/op

Open grasland.

Periode

April-augustus.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Broedseizoen (eind maart-begin augustus)
Nestgelegenheid:

  • Nestelt vanaf begin april in grasland. Nest goed verborgen tussen graspollen. Echter broedende vogel valt op, door formaat en gedrag, in vroege voorjaar (april).

Broedseizoen + voor- en naseizoen (april-september)
Voedsel:

  • Soort is voor broeden minder afhankelijk van vochtige graslanden dan andere weidevogelsoorten. Echter, voor beschikbaarheid van voedsel zijn vochtige graslanden essentieel.
  • Veel nesten en/of niet-vliegvlugge kuikens gaan verloren door predatie en/of landbouwkundige bewerkingen.
  • Beide verliesoorzaken zijn nauw verweven en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Kuikens afhankelijk van insecten in grasland.

Soortspecifieke maatregelen

Broedseizoen (eind maart-begin augustus)
Nestgelegenheid:

  • Zorg ervoor dat nesten succesvol uitgebroed kunnen worden: nestbescherming met vrijwilligers, vermijd grondbewerking in gevoelige periode.

Broedseizoen + voor- en naseizoen (april-september)
Voedsel:

  • Nestbescherming in combinatie met het ongemaaid laten van stroken gras in de nestomgeving. Zorg voor mozaïek in graslandbeheer, zodat voor opgroeiende kuikens steeds voldoende voedsel en dekking beschikbaar is. Vochtig en bemest grasland (voedsel) in de omgeving van de broedplek zijn belangrijk voor zowel adulten als jongen.

Factoren populatieontwikkeling

  • Verlies van broedhabitat als gevolg van verdichting van landschap (aanleg wegen en bos, uitbreiding bebouwing).
  • Lage reproductie als gevolg van hoge nestverliezen en geringe kuikenoverleving.
  • Belangrijke factoren hierbij schaalvergroting en intensivering van landbouw (in grasland vooral: ontwatering, begrazingsdruk, maaifrequentie, bemesting).
  • Toegenomen predatie (niet los te zien van voorgaande punt). Wellicht ook bejaging tijdens trek en overwintering in Frankrijk.

Staat van instandhouding (per 2022)

Broedvogel: Zeer ongunstig
Verspreiding: Matig ongunstig
Populatie: Zeer ongunstig
Leefgebied: Zeer ongunstig
Toekomstverwachting: Zeer ongunstig

Niet-broedvogel: Gunstig
Verspreiding: Gunstig
Populatie: Gunstig
Leefgebied: Gunstig
Toekomstverwachting: Gunstig

Meer informatie

  • SOVON (2023). https://stats.sovon.nl/stats/soort/5410
  • Bijlsma R.G., Hustings F. & Camphuysen C.J.2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2), GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht.
  • Bijlsma R.G. & van Dijk A.J. 2006. Lange-termijn veranderingen bij broedvogels in Wapserveld-Berkenheuvel. Drentse Vogels 20: 1-25.
  • Beintema A.J., Moedt O. & Ellinger D. 1995. Ecologische atlas van de Nederlandse weidevogels. Schuyt & Co, Haarlem.
  • Brandsma O. 2006. De Wulp als broedvogel in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen. Vogels in Overijssel 5: 2-15.
  • EC 2007. Management plan for Curlew (Numenius arquata) 2007-2009. Technical Report-003-2007.
  • Gerritsen G. 2011. De Wulp als broedvogel in Overijssel. Vogels in Overijssel 10: 53-61.
  • Klaassen O. 1998. Slapende Wulpen (Numenius arquata) onder de rook van Arnhem. Vlerk 15: 124-127.
  • Kleefstra R., van Winden E. & van Roomen M. 2009. Binnenlandse steltlopertellingen in Nederland: toelichting op gegevens van landelijke tellingen in oktober en november 2008. SOVON-informatierapport 2009/14.
  • SOVON Vogelonderzoek Nederland. 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998–2000. Nederlandse
fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate SurveyNederland,
Leiden.

Gerelateerde kennis