Hertachtigen

De ‘Faunaschade PreventieKit’ (FPK) voor hertachtigen laat zien met welke preventieve maatregelen u gewasschade door edelhert, ree en damhert kunt voorkomen of beperken.

Deze Faunaschade PreventieKit is geldig vanaf november 2024

1. Inleiding

In Nederland zijn drie soorten herten te vinden: het ree, het damhert en het edelhert. Deze dieren hebben elk hun eigen kenmerken en leefgebieden.

Het ree is de kleinste soort en komt voor in bossen, heidevelden en agrarische gebieden verspreid door heel Nederland. Het damhert is iets groter dan het ree. Deze herten zijn te vinden in duinbossen, heidevelden en agrarische gebieden, voornamelijk in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Friesland, Drenthe, Utrecht en delen van Gelderland. Het edelhert is het grootste hert in Nederland. Edelherten komen voornamelijk voor in uitgestrekte bosgebieden en natuurlijke landschappen, zoals de Veluwe, De Meinweg en de Oostvaardersplassen.

In de Omgevingswet is vastgelegd dat iedereen zorg draagt voor levende dieren en planten en hun directe omgeving. Dit noemen we de zorgplicht voor natuur. De Beschermde Soorten Indicator (BeSi) helpt om aan deze zorgplicht te voldoen.

2. Gewasschade verspreid over het jaar

E = Edelhert      D = Damhert     R = Ree

Tabel 1: Gewasschade aan akkerbouw verspreid over het jaar
Akkerbouw Soorten schade Soort hertachtigen Seizoen
Graan Vraatschade en vertrapping E D R Lente, zomer, herfst
Aardappelen Vraat- en krabschade en vertrapping E D Lente, zomer, herfst
Maïs Vraat- en krabschade en vertrapping E D Lente, zomer, herfst
Suiker- en voederbieten Vraat- en krabschade en vertrapping E D R Lente, zomer, herfst
Winterwortel Vraat- en vertrapping D Herfst
Tabel 2: Gewasschade aan grasland verspreid over het jaar
Grasland Soorten schade Soort hertachtigen Seizoen
Graszaad, graszoden, ingezaaid grasland Vraatschade en vertrapping E D Jaarrond
Gras Vraatschade E D Jaarrond
Tabel 3: Gewasschade aan vollegrondsgroenten verspreid over het jaar
Vollegrondsgroenten Soorten schade Soort hertachtigen Seizoen
Vollegrondsgroenten algemeen Vraat- en vertrapping E D R Winter, lente
Tabel 4: Gewasschade aan fruit verspreid over het jaar
Fruit Soorten schade Soort hertachtigen Seizoen
Appels en peren Vraat- en veegschade R D Winter, lente
Aardbeien Vraatschade R Winter, lente
Bramen en frambozen Vraatschade R Winter, lente
Tabel 5: Overige gewasschade verspreid over het jaar
Overige gewassen Soorten schade Soort hertachtigen Seizoen
Bloemen, bloemzaden en bloembollen Vraatschade E D R Lente, herfst, winter
Verspreiding ziektekiemen E D R Lente
Bosbouw boomteelt Vraatschade R Winter
Veegschade R Lente
Vraat-, schil- en veegschade D Zomer, herfst
Vraat- en schilschade D Winter
Vraat-, schil- en veegschade E Zomer, herfst
Vraat- en schilschade E Winter, lente

3. Preventieve maatregelen

De maatregelen ter voorkoming van gewasschade zijn ingedeeld in drie categorieën: visuele maatregelen, afschermingsmaatregelen en beheermaatregelen. Per maatregel wordt de ecologische effectiviteit, de praktische inzetbaarheid en waar nodig de wet- en regelgeving besproken. Het referentiejaar voor alle genoemde prijzen is 2024.

De maatregelen in deze preventiekit zijn als effectief beoordeeld op basis van onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van beschikbare studies (wetenschappelijk of praktijk), beoordelingen door experts (expert judgement) en ervaringen van agrariërs uit de praktijk. Vaak zal het nemen van een enkele maatregel schade niet kunnen voorkomen. Het wordt aanbevolen om een combinatie van maatregelen te nemen, maar ook dat biedt geen volledige garantie om schade te voorkomen.

In onderstaande tabel worden alle preventieve maatregelen weergegeven met daarbij scores op drie indicatoren (ecologische effectiviteit, tijdsinspanning en kosten). De scores (laag, gemiddeld en hoog) geven aan hoe deze maatregel wordt beoordeeld ten opzichte van andere preventieve maatregelen binnen deze faunaschade preventiekit.

Tabel 6: Overzicht preventieve maatregelen voor hertachtigen
Maatregelen Ecologische effectiviteit Tijdsinspanning agrariër Kosten agrariër Vereiste voor tegemoetkoming
Visueel
Flitslampen Laag Laag Laag 8 per hectare
Afscherming
Gaasraster Hoog Laag Hoog Zie tekst
Elektrische afwering (vast) Hoog Gemiddeld Gemiddeld Zie tekst
Manchetten Hoog Hoog Hoog Conform leverancier
Beheer
Afschot op schadelocatie Hoog Laag Laag 2 x per week

3.1 Visuele maatregelen

De visuele maatregelen behalen hun effect door op zichtbare wijze schadeveroorzakende dieren te weren of verjagen. In deze paragraaf zullen de effectief beoordeelde visuele maatregelen worden toegelicht.

3.1.1 Flitslampen

Een flitslamp is een knipperende lamp die lijkt op een zwaailicht. Een flitslamp is verkrijgbaar met blauw, wit of oranje licht.

Tabel 7: Score voor flitslampen op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep
Flitslampen Score
Ecologische effectiviteit​ Laag
Tijdsinspanning agrariër Laag
Kosten agrariër Laag
Vereiste voor tegemoetkoming 8 per hectare

Ecologische effectiviteit

De effectduur van flitslampen is beperkt tot slechts enkele dagen, omdat herten snel gewend raken aan de lampen. Herten kunnen zich aanpassen aan diverse habitats en zijn in staat om nabij stedelijk gebied te leven en zich aan te passen aan verstoringen van de mens. De mate van gewenning aan deze maatregel is groot en daarom dient die te worden gecombineerd met andere maatregelen. Hoe meer die maatregelen variëren, hoe effectiever. Indien enkel de flitslampen worden gebruikt, dient de gebruiker rekening te houden met een zeer lage effectiviteit. Het gebruik van flitslampen kan op elke ruimtelijke schaal worden toegepast, mits er voldoende lampen worden ingezet om het hele gebied te dekken.

Flitslampen kunnen ook negatieve effecten hebben op andere diersoorten in de omgeving, zoals rustende vogels, haasachtigen en andere kleine zoogdieren.

Praktische inzetbaarheid

De meeste flitslampen hebben een ingebouwd zonnepaneel waardoor die zelfstandig kan opladen. Er zijn ook modellen op de markt die op batterijen of een accu werken. De lamp werkt volledig automatisch: als een lichtsensor meet dat het donker wordt, zal het apparaat in werking treden. Voor het beste effect moeten de lampen op ooghoogte van de dieren worden geplaatst en moeten de flitsen vanaf elke positie op het perceel zichtbaar zijn. De flitslampen zijn handzaam en kunnen op de grond, op palen of op een afrastering worden geplaatst, conform de gebruiksaanwijzing van de leverancier.

In principe kunnen flitslampen worden toegepast binnen alle vormen van landgebruik. Er moet wel rekening worden gehouden met vegetatie die het licht van de flitslampen kan blokkeren.

De tijdsinspanning is laag. De lamp is makkelijk te plaatsen door hem ergens aan vast te maken, bijvoorbeeld aan een paal of stroomdraad. Dit kan met behulp van een magneet of door de lamp in de grond te steken. Voor de maximale effectiviteit moet er om de 50 meter een flitslamp worden gemonteerd, wat neerkomt op ongeveer acht flitslampen per hectare. Het plaatsen van lampen op een perceel zal ongeveer een half uur tot anderhalf uur per hectare in beslag nemen, afhankelijk van de afstand tot het perceel en de wijze van verplaatsing over het perceel. Om gewenning te voorkomen moeten de lampen regelmatig worden verplaatst.

De aanschafprijs is ongeveer €60. De kosten per hectare zullen neerkomen op €480. De meeste modellen hebben een zonnepaneel, waardoor er geen extra kosten voor elektriciteit worden gemaakt. Met de juiste omgang gaan flitslampen meerdere jaren mee.

Er zijn weinig ongewenste effecten op mensen doordat het licht niet te fel is en niet ver genoeg reikt om mensen te verblinden.

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen visuele maatregelen zullen er voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen bij plaatsing en gebruik, met name bij het gebruik van flitslampen. Deze kunnen het wegverkeer verstoren, of mogelijk hinder veroorzaken voor bijvoorbeeld nabijgelegen woningen. Bij plaatsing in bermen rond wegen zal ook toestemming van de wegbeheerder vereist zijn.

Andere visuele middelen kunnen nadelig zijn voor het landschap of de beleving van het landelijk gebied. Veelal is het toepassen van visuele verjagingsmiddelen toegestaan als vorm van gebruik dat mede valt onder agrarisch gebruik.

3.2 Afschermingsmaatregelen

Afschermingsmaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te weerhouden van het betreden van een perceel. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.2.1 Gaasraster

Tabel 8: Score voor gaasraster op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep
Gaasraster Score
Ecologische effectiviteit Hoog
Tijdsinspanning agrariër Laag
Kosten agrariër Hoog
Vereiste voor tegemoetkoming Zie tekst
Deze figuur geeft de werking van de maatregel visueel weer. Onder het kopje 'Praktische inzetbaarheid' wordt in woorden uitgelegd hoe de maatregel exact werkt in de praktijk.

Figuur 1: Gaasraster tegen hertachtigen

Ecologische effectiviteit

Het afrasteren van een perceel is een van de meest effectieve methoden om schade aan gewassen door herten te voorkomen. Goed onderhouden gaasrasters, speciaal ontworpen om herten buiten te houden, zullen de schade die herten kunnen aanrichten aanzienlijk verminderen.

Er is geen sprake van gewenning, omdat het hier gaat om directe afscherming. De effectiviteit van het plaatsen van een gaasraster is dan ook zeer hoog, aangezien de dieren fysiek niet meer in staat zijn om het perceel te betreden. Het is daarbij van cruciaal belang om extra aandacht te besteden aan een zorgvuldig plaatsing van het hekwerk in en rondom greppels en sloten, aangezien dit vaak de kwetsbare plekken zijn waar herten zullen proberen om onder het hekwerk door te komen. Bovendien moet het raster specifiek ontworpen zijn om herten buiten te houden, een raster bedoeld voor vee voldoet niet aan deze functie.

Het gebruik van een gaasraster is geschikt voor percelen van verschillende groottes, waarbij de grootte van het perceel geen invloed heeft op de effectiviteit van de maatregel. Het is echter wel belangrijk dat lokale populaties niet worden ingesloten. Daarom is het goed om doorgangen te creëren rondom het perceel. Dit kan worden gedaan door bijvoorbeeld tussen twee percelen in een doorgang te creëren waar de herten gebruik van kunnen maken zonder dat ze het perceel kunnen betreden.

Het plaatsen van een gaasraster heeft een grote invloed op de lokale niet-vliegende fauna. Afhankelijk van de maaswijdte van het raster kan het diverse andere soorten buiten houden, waaronder zwijnen, egels, hazen, vossen, dassen en konijnen. Het is niet nodig om een gaasraster te combineren met andere maatregelen. Een goed geplaatst en onderhouden gaasraster voldoet in zijn functie om schade van herten tegen te gaan.

Praktische inzetbaarheid

Gaasrasters zijn afschermingsmiddelen. Voor het weren van edel- en damherten en reeën zijn een aantal zaken nodig:

  • Rasterpalen geplaatst om de 4 meter (3 meter lang, diameter 10 centimeter, 0,75 tot 1 meter diep ingegraven).
  • Hoekpalen geplaatst (4 meter lang, diameter 14/15 centimeter) met schoorpalen (3 meter lang, diameter 10 centimeter).
  • Gaas van vierkant vlechtwerk van minimaal 2,20 meter hoog voor reeën en damherten (220/13/15) en minimaal 2,30 meter hoog voor edel- en damherten (230/17/15).  (Let op, de onderste 50 centimeter wordt ingegraven). Tornadogaas is een geschikt type gaas. Het gaas moet mechanisch worden gespannen en wordt aangebracht aan de wildzijde van de palen. Hiervoor wordt geadviseerd het gaas aan draden met binddraad en ringkrammen (minimaal elke 40 centimeter) te bevestigen. Er wordt aangeraden om het gaas 20 centimeter verticaal en 30 centimeter horizontaal in te graven.
  • Voor reeën moeten de spandraden langs de bovenzijde, onderzijde en in het midden van het gaas worden bevestigd tot aan 1,70 meter boven het maaiveld. Voor edel- en damherten moeten de spandraden op 0,60 , 1,20 en 1,80 meter boven het maaiveld worden bevestigd. Daarnaast kunnen er optioneel puntdraden op 0,20 meter onder het maaiveld en 0,10 meter boven het maaiveld worden bevestigd.

De uiteindelijke hoogte van het hekwerk is voor reeën en damherten minimaal 1,70 meter boven het maaiveld en voor edelherten minimaal 1,80 meter boven het maaiveld.

Deze maatregel is vanwege het permanente karakter vooral geschikt voor de bescherming van meerjarige teelten zoals fruitpercelen of boomteelt.

Het plaatsen van een gaasraster rondom het perceel is erg arbeidsintensief. Daarnaast is wekelijks controle nodig om de levensduur van gaasrasters te garanderen. De tijdsbesteding  is afhankelijk van de schade aan de rasters. Soms volstaat een controleronde, maar als het gaas moet worden hersteld zal de tijdsinspanning hoger zijn. Voor optimale werking van het raster moet onder meer roest worden behandeld met (bijvoorbeeld) roestoplosser, vuil en bladeren moeten worden verwijderd en er moet worden voorkomen dat omringende vegetatie in het gaas verwikkeld raakt.

De kosten voor afrastering tegen reeën zijn ongeveer €12 per meter afrastering. De kosten voor het afrasteren van een hectare grond komen daarmee neer op ongeveer € 4.800. De montageprijs is ongeveer 10 euro per meter afrastering, wat neerkomt op €4.000 euro per hectare. Het gaas kan 15 tot 25 jaren blijven staan (afhankelijk van het type palen) en het onderhoud is nihil.

De kosten voor  afrastering tegen edel- of damherten zijn ongeveer €12 per meter afrastering. De kosten voor een hectare is ongeveer €4.800. De montageprijs is ongeveer €11 per meter afrastering, wat neerkomt op €4.400 per hectare. Het gaas kan 15 tot 25 jaren blijven staan (afhankelijk van het type palen).

Wet- en regelgeving

Het plaatsen van een gaasraster kan een goede oplossing zijn voor het beschermen van gewassen. Desalniettemin mag niet op iedere plek een bouwwerk worden geplaatst. Voor mogelijkheden is het gemeentelijk omgevingsplan veelal leidend. Een bouwwerk wordt gedefinieerd als ‘een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart’ (bijlage bij art. 1.1 Ow). Voor het oprichten van een bouwwerk is vaak een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het is daarom verstandig om bij twijfel de gemeente om een oordeel te vragen.

3.2.2 Elektrische afwering (vast)

Tabel 9: Score voor elektrische afwering op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep
Elektrische afwering Score
Ecologische effectiviteit Hoog
Tijdsinspanning agrariër Gemiddeld
Kosten agrariër Gemiddeld
Vereiste voor tegemoetkoming Zie tekst
Deze figuur geeft de werking van de maatregel visueel weer. Onder het kopje 'Praktische inzetbaarheid' wordt in woorden uitgelegd hoe de maatregel exact werkt in de praktijk.

Figuur 2 Elektrische afwering (vast) tegen hertachtigen

Ecologische effectiviteit

De effectiefste methode om herten te weren, is het gebruik van een elektrische afwering. Een goed geplaatst elektrisch hekwerk of het gebruik van meerdere stroomdraden op verschillende hoogtes is zeer effectief in het voorkomen van schade door herten. Hiervoor is het van belang dat de afscherming correct wordt geplaatst en goed wordt onderhouden. De kans op gewenning is zeer laag doordat een elektrische afscherming elke keer een stroomstoot afgeeft aan een hert dat tegen het hek aan komt. Een goed onderhouden elektrische afscherming is dan ook effectief zolang deze intact blijft, zoals blijkt uit enkele praktijkstudies.

Een elektrisch raster kan in principe worden gebruikt voor de bescherming van zowel grote als kleine percelen. De mate waarin een elektrische afscherming ook effect heeft op andere diersoorten hangt af van het type afscherming. Het gebruik van meerdere elektrische draden heeft bijvoorbeeld minder invloed op andere diersoorten dan andere vormen van elektrische afscherming. Lagere elektrische bedrading kan ook effectief werken tegen vossen, dassen en bevers. Het is niet noodzakelijk om elektrische afscherming te combineren met andere maatregelen; enkel elektrische afscherming is afdoende om hertachtigen van het perceel te houden.

Praktische inzetbaarheid

Een elektrisch draadraster is een hekconstructie die bestaat uit meerdere stroomdraden om herten en reeën te weren. Voor een effectief elektrisch draadraster moet een constructie worden geplaatst, bestaande uit 10 tot 12 stroomdraden (verzinkt 2,5 millimeter), tussenpalen geplaatst om de 8 meter (3 meter lang, diameter 10 centimeter), hoekpalen (4 meter lang, diameter 14/15 centimeter) en schoorpalen om de 100 meter (3 meter lang, diameter 10 centimeter).

De hoogte van het elektrisch draadraster moet 1,80 meter zijn ter wering van reeën en damherten en 2,20 meter ter wering van edelherten. De stroomdraden moeten worden bevestigd in isolatoren en strak worden gespannen met behulp van roterende spanners die om de 100 meter moeten worden geplaatst. De draden moeten worden voorzien van stroom met een minimale spanning van 6,0 kV. Daarnaast moet op de hoekpalen een hoekisolator S worden gemonteerd. Het is van belang dat vegetatie de stroomdraden niet raakt om te voorkomen dat er stroom verloren gaat.

Het permanente karakter van elektrische draadrasters maakt die vooral geschikt voor meerjarige teelten zoals fruitpercelen en boomteelt.

Het plaatsen van elektrische afscherming rondom het perceel is erg arbeidsintensief. Daarnaast is wekelijks controle nodig om de effectieve werking van elektrische draadrasters te garanderen. De tijdsbesteding is afhankelijk van de schade aan de rasters; soms volstaat een controleronde, soms zal het gaas moeten worden hersteld. Om het hek vrij te houden van vegetatie zal regelmatig de begroeiing rondom het hek moeten worden gemaaid. De begroeiing mag niet hoger zijn dan de hoogte van de onderste draad.

De aanschafkosten van de materialen zijn ongeveer €5 per meter en dus ongeveer €2.000 voor een hectare. De montageprijs is ongeveer €8 per meter en dus ongeveer  €3.200 per hectare. Het raster kan 15 tot 25 jaar blijven staan, afhankelijk van het gebruikte type paal.

De bijkomende kosten voor een 12 volt schrikdraadapparaat zijn afhankelijk van de omtrek van het perceel. De kosten liggen gemiddeld tussen de €100 en €500. De kosten voor een accu liggen tussen de €100 en €250. Daarnaast zijn er schrikdraadapparaten beschikbaar die werken op zonnepanelen, zodat die ook kunnen worden gebruikt op afgelegen percelen zonder toegang tot het stroomnet. De zonnepanelen zijn in verschillende maten verkrijgbaar, de benodigde afmeting hangt sterk af van de omtrek van het perceel. De kosten voor de meest gangbare apparaten liggen tussen de €500 tot €700, maar er zijn ook duurdere varianten beschikbaar.

Elektrische draadrasters zijn goedkoper dan gaasrasters, maar zijn even complex om te plaatsen en vragen meer toezicht en onderhoud. De schrikdraadapparaten en de eventueel te plaatsen accu’s of zonnepanelen zijn bovendien diefstalgevoelig wanneer deze onbeheerd in het land staan. Het is daarom aan te raden om een tracking device aan het apparaat te bevestigen zodat het in geval van diefstal kan worden opgespoord. Een andere maatregel tegen diefstal is om een stroomdraad om het apparaat te plaatsen die alleen met een sleutel kan worden verwijderd.

Wet- en regelgeving

Het plaatsen van een elektrisch draadraster kan een goede oplossing zijn voor het beschermen van gewassen. Desalniettemin mag niet op iedere plek mag een bouwwerk worden geplaatst. Voor mogelijkheden is het gemeentelijk omgevingsplan veelal leidend. Een bouwwerk wordt gedefinieerd als ‘een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart’ (bijlage bij art. 1.1 Ow). Voor het oprichten van een bouwwerk is vaak een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het is daarom verstandig om bij twijfel de gemeente om een oordeel te vragen.

3.2.3 Manchetten

Manchetten vormen een extra beschermlaag rond de stam van een boom zodat de schors niet kan worden weggevreten. Manchetten zijn geschikt voor de bescherming van bos- of boomteelt.

Tabel 10: Score voor manchetten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep
Manchetten Score
Ecologische effectiviteit Hoog
Tijdsinspanning agrariër Hoog
Kosten agrariër Hoog
Vereiste voor tegemoetkoming Conform leverancier
Deze figuur geeft de werking van de maatregel visueel weer. Onder het kopje 'Praktische inzetbaarheid' wordt in woorden uitgelegd hoe de maatregel exact werkt in de praktijk.

Figuur 3: Manchetten tegen hertachtigen

Ecologische effectiviteit

Manchetten zijn een zeer effectieve methode om schade door herten aan bomen te reduceren. Een manchet beschermt de stam en jonge takken van een boom door fysieke barrière tussen de boom en het hert te creëren. De boom kan daardoor niet langer worden aangevreten of beschadigd raken.  Manchetten bestaan er in verschillende vormen en kunnen schade van verschillende diersoorten weren. In het geval van herten werken grote manchetten van PVC of gazen constructies het beste. Een manchet beschermt een boom zolang deze goed om de boom zit.

Er bestaat geen kans op gewenning, aangezien dit een fysieke barrière vormt tussen hert en boom. Dat het gebruik van manchetten effectief is om bomen te beschermen, blijkt onder andere uit een buitenlandse studie. In deze studie hadden bomen die werden beschermd door manchetten een veel hogere groeisnelheid en een lagere mortaliteit in vergelijking met bomen die zonder manchetten waren geplant.

Manchetten zijn ook effectief in het tegengaan van schade door andere diersoorten, zoals hazen, konijnen, bevers en andere zoogdieren die de jonge takken of schors van de boom zouden willen eten. Manchetten hebben weinig ongewenste effecten op andere diersoorten. Het is niet noodzakelijk om manchetten te combineren met andere maatregelen. Manchetten zijn op zichzelf een effectieve maatregel om de schade van herten aan bomen te reduceren, dan wel te voorkomen.

Praktische inzetbaarheid

PVC-boommanchetten bestaan uit een geperforeerde kunststof band van ongeveer 7 centimeter breed, gerold in een spiraal. De kunststofspiraal is zeer elastisch en groeit met de boom mee. Deze maatregel is hierdoor uiterst geschikt voor jongere bomen. Na ongeveer vijf jaar moet de PVC-manchet worden verwijderd om ingroei in de bast te voorkomen. De boommanchet is bestand tegen alle weersinvloeden. Het nadeel is dat de stam door het boommanchet vochtig blijft, waardoor ziektes en ziekteverwekkers (zoals vruchtboomkanker en bloedluis) gemakkelijker een kans krijgen.

Voor langdurig gebruik en volwassenere bomen kan er beter voor een gazen constructie worden gekozen. Het gaas wordt geleverd op rollen, waardoor u de hoogte van de stambescherming zelf kunt bepalen. Deze gazen constructies zijn, in tegenstelling tot de PVC-manchet, dus ook geschikt voor bescherming tegen hogere vraat en veegschade door hertachtigen. Doordat de boomstam niet wordt afgesloten, krijgt de stam altijd voldoende lucht en licht. Hierdoor worden ziektes en rottingsverschijnselen voorkomen.

De gazen constructie tegen reeën, bijvoorbeeld uit zwaar ursusgaas, kan ter bescherming om de boom worden geplaatst met een hoogte van 1,80 meter en een diameter van 40 centimeter. Deze constructie kan worden verstevigd met een houten paal met een lengte van 2,50 meter en diameter van 10 centimeter. Deze paal moet op ongeveer 70 centimeter diepte worden geplaatst. Er kan eventueel spiraalvormig prikkeldraad langs de korf worden gewonden om schuren en duwen te voorkomen. Bescherming tegen edel- en damherten bestaat uit een soortgelijke constructie, alleen worden er dan drie palen gebruikt in plaats van één. Daarnaast moet spiraalvormig prikkeldraad worden gewonden rondom het gaas.

Vanwege de eenvoudigheid van het plaatsen van PVC-manchetten neemt dat slechts enkele uren in beslag nemen. Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van het aantal bomen op het perceel. Plaatsing van gazen constructies zijn tijdsintensiever, met name indien er houten palen moeten worden bijgeplaatst.

Er bevinden zich verschillende PVC-boommanchetten op de markt en prijzen verschillen afhankelijk van de lengte. Een boommanchet (spiraal) van 100 centimeter kost €0,75 tot €2 per stuk (afhankelijk van de diameter en materiaal).

Gazen constructies die bestaan uit uv-gestabiliseerd polyethyleen met een hoogte van 2 meter kosten tussen de €10 en €20 per stuk/boom afhankelijk van de gewenste diameter. Deze constructie kan daarnaast met kabelbinders worden bevestigd. Er kan daarnaast ook gebruik worden gemaakt van zwaar gegalvaniseerd ursusgaas. De kosten voor ursusgaas per boom liggen rond de €5 euro per boom. De gazen constructies kunnen ter versteviging worden bevestigd aan houten palen die naast de boom worden geplaatst. De kosten per houten paal verschillen sterk, maar zijn doorgaans tussen de €12 en €30. De kosten per boom liggen grofweg tussen de €15 en €35 (voor bescherming tegen reeën) en €40 tot €100 voor bescherming tegen edel- en damherten, vanwege de extra palen.

PVC-boommanchetten moeten na vier tot vijf jaar weer worden verwijderd om ingroeien van de manchet in de bast te voorkomen. Voor gazen constructies ligt de vervangingstermijn tussen de 15 tot 25 jaar, maar zal ook sterk afhangen van (externe) factoren zoals de groei van de boom, eventuele schade, de kwaliteit van het materiaal en de weersomstandigheden.

Er zal met enige regelmaat moeten worden gecontroleerd of de PVC-manchetten en/of de gazen constructies beschadigd zijn. Indien noodzakelijk moeten die worden vervangen.

PVC-boommanchetten kunnen snel en eenvoudig worden geplaatst en vereisen geen externe partij om dit te doen. De plaatsing van gazen constructies is eenvoudig als deze worden bevestigd met kabelbinders. Indien een constructie wordt verstevigd met houten palen, is er kennis vereist voor het plaatsen van de palen.

3.3 Beheermaatregelen

Beheermaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te doden. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.3.1 Afschot op schadelocatie

Het geweer kan worden ingezet voor afschot op locatie. In dat geval wordt er op individuele dieren geschoten ter verjaging. Zodoende gaat het om directe schadebestrijding op het perceel.

Tabel 11: Score voor afschot op schadelocatie op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep
Afschot op schadelocatie Score
Ecologische effectiviteit Hoog
Tijdsinspanning agrariër Laag
Kosten agrariër Laag
Vereiste voor tegemoetkoming 2 x per week

Ecologische effectiviteit

Het afschieten van herten op de percelen waarop de schade plaatsvindt is een effectieve maatregel om schade door herten tegen te gaan, blijkt uit wetenschappelijke studies. Herten leggen, als het afschot op de juiste manier plaatsvindt, een direct verband tussen de desbetreffende locatie en gevaar met als gevolg dat ze het perceel leren te vermijden. De duurzaamheid van de oplossing is afhankelijk van de dichtheid van het aantal herten, maar ligt vermoedelijk tussen enkele weken en maanden. Afschot op locatie kan op zeer grote percelen worden toegepast, zolang er maar vanaf een verantwoorde afstand wordt geschoten.

De ervaring leert dat afschot op de schadelocatie niet altijd leidt tot het wegblijven van herten. Om herten wel effectief te bestrijden, zal de jager ervoor moeten zorgen dat de herten een negatieve associatie krijgen met het perceel en de jager. Dit wordt gerealiseerd wanneer de verjager, kort nadat het schot is gelost, zichtbaar is voor de herten. Wanneer de herten na het afschot de jager zien, zullen zij een negatieve associatie hebben met de mens op deze locatie.

Deze vorm van afschot is echter niet altijd haalbaar voor de agrariër zelf, bijvoorbeeld indien het afschot in beheer is van een jachtcombinatie. De agrariër kan de jager eventueel instrueren om op deze manier te werken, zodat de hoogste effectiviteit wordt gerealiseerd.

Afschot op locatie zorgt voor een hoge verstoring van andere diersoorten op en rondom het perceel wanneer er een schot wordt gelost. De verstoringsfactor voor andere diersoorten is dus hoog, maar slechts van korte duur. Tegelijkertijd kunnen door het geluid van het schot ook andere dieren van het perceel worden verjaagd, zoals zwijnen, vossen, hazen en dassen.

Afschot kan voor een nog hogere effectiviteit worden gecombineerd met visuele maatregelen, zoals flitslampen. De flitslampen zouden de herten kunnen linken aan menselijke activiteit, waardoor deze het perceel langer zullen vermijden.

Praktische inzetbaarheid

De richtlijn voor inzet van deze maatregel schrijft voor dat minimaal twee keer per week schade wordt bestreden door middel van afschot in de periode dat er schade wordt veroorzaakt. Op grotere percelen, bij kwetsbare gewassen of bij veel schadeveroorzakers, moet er een grotere inspanning worden geleverd (hogere frequentie). De inzet van meerdere jagers ligt dan voor de hand.

De agrariër is weinig tijd kwijt aan deze maatregel als het werk wordt uitgevoerd door een jager. De tijdsinspanning verschilt afhankelijk van de frequentie en duur van de inzet van de jager.

Er zijn voor agrariërs momenteel geen kosten verbonden aan de uitvoering van ondersteunend afschot door jagers. De (indirecte) kosten en tijdsbesteding voor uitvoering van deze maatregel zijn hoog en komen ten laste van de jager.

Ondersteunend afschot heeft ongewenste effecten op mensen in de vorm van overlast indien er te dicht bij de bebouwde kom of een recreatiegebied wordt geschoten. Er dient rekening te worden gehouden met de veiligheid van mensen, maar ook met mogelijke schrikreacties en klachten. Dodelijk afschot sluit bovendien mogelijk minder goed aan bij de visie op natuur en dierenwelzijn van een aantal gebiedspartijen.

Wanneer hertachtigen mogen worden afgeschoten verschilt per soort. Over het algemeen worden de reebokken (mannetjes) in de zomer geschoten (vanaf 1 mei tot en met september) en de reegeiten (vrouwtjes) in de winter (vanaf januari tot en met half maart). Edel- en damherten mogen van 1 augustus tot en met 15 februari worden geschoten. Het geweer mag alleen worden gebruikt door jachthouders.

Wet- en regelgeving

Ondersteunend afschot is alleen mogelijk indien een specifieke toestemming op basis van de Omgevingswet is verkregen. Dit kan gaan om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit voor het doden van een schadeveroorzakende soort of een aanwijzing als vergunningvrije activiteit voor bepaalde soorten in een omgevingsverordening. Aan het gebruik van een (jacht)geweer zijn voorwaarden verbonden, voortvloeiend uit de Wet Wapens en Munitie en de Omgevingswet.

4. Algemene juridische opmerkingen

Enkele algemene juridische opmerkingen rond het toepassen van preventieve middelen ter voorkoming van faunaschade

Er geldt een eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen of beperken van faunaschade aan eigendommen, gewassen of vee. Om voor een tegemoetkoming in faunaschade in aanmerking te komen, is het nemen van niet-dodelijke preventieve maatregelen daarom in de meeste gevallen vereist. In de Faunaschade PreventieKit voor verschillende diersoorten leest u hier meer over. Soms valt onder deze preventieplicht ook het doden van dieren. Het vangen en doden van beschermde dieren is in veel gevallen omgevingsvergunningplichtig. Soms geldt voor een specifieke soort binnen de provincie een vrijstelling van de vergunningplicht op grond van de provinciale omgevingsverordening. Het is steeds van belang om te onderzoeken of een soort op grond van een dergelijke regel mag worden gevangen of gedood, of dat sprake is van een omgevingsvergunningsplicht.


Verjaging en verstoring nabij natuurgebieden

Op de Informatiekaart Natuur (IKN) op de website van BIJ12 is veel informatie te vinden over waar (beschermde natuurgebieden liggen en welke beperkingen daar gelden. Hier kun je bijvoorbeeld de ligging van ganzenrust- en foerageergebieden, Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen ecologische hoofdstructuur) of Natura2000-gebieden aantreffen. Ook informatie over no-fly-zones voor drones is daar gepubliceerd. Actieve verstoring door verjaging met ondersteunend afschot, of gebruik van verstorende middelen kan omgevingsvergunningplichtig zijn in of nabij Natura2000-gebieden. Hiernaar moet onderzoek worden gedaan door degene die de activiteit wil verrichten.