Wolven
De ‘Faunaschade PreventieKit’ (FPK) voor de wolf laat zien met welke preventieve maatregelen u schade door wolven kunt voorkomen of beperken.
De ‘Faunaschade PreventieKit’ (FPK) voor de wolf laat zien met welke preventieve maatregelen u schade door wolven kunt voorkomen of beperken.
Na een afwezigheid van ongeveer 150 jaar hebben wolven zich weer in Nederland gevestigd. De eerste wolf vestigde zich in 2018 op de Noord-Veluwe. Begin 2019 voegde zich hier een tweede wolf bij. Dit paartje kreeg sinds 2019 ieder jaar jongen. De afgelopen jaren ontstonden er meer wolvenroedels- en paren. In ons land leven op dit moment negen wolvenroedels. Dit zijn wolvenparen die jongen hebben gehad. Bij zeven van de negen roedels zijn er in 2023 welpen gezien. Zeven roedels hebben hun territoria op de Veluwe: in het gebied van de Noordwest-Veluwe, Noord-Veluwe, Noordoost-Veluwe, Midden-Veluwe, Park de Hoge Veluwe, Zuidwest-Veluwe en Zuidoost-Veluwe. Twee andere roedels leven in Midden-Drenthe en in het grensgebied Fryslân-Drenthe-Overijssel. Ook op de Utrechtse Heuvelrug zijn wolven aangetoond. In het grensgebied tussen Noord-Brabant en Limburg leefde afgelopen jaren op de Groote Heide lange tijd een solitaire wolf. Vlak over de grens met Duitsland en België bevinden zich ook diverse wolventerritoria. In Vlaanderen op de grens met Zuidwest-Brabant is een wolvenpaar gevestigd. Via monitoring moet blijken of Nederland ook tot het territorium van deze wolven behoort. Verder leeft er al jaren een wolvenroedel rond het Vlaamse Hechtel-Eksel.
Een roedel wolven bestaat uit 2 tot 10 dieren en heeft een groot leefgebied van ongeveer 250 vierkante kilometer. Een wolf eet 3 tot 4 kilo vlees, merg en ingewanden per dag. Maar wolven kunnen ook 10 kilo voedsel in één keer eten en daar dagenlang van leven. Een roedel wolven gaat in zijn leefgebied altijd voor een maximale buit tegen een minimaal risico en een minimale inspanning. Oude, zieke en zwakke dieren vallen daarom eerder ten prooi aan wolven dan gezonde volwassen dieren. Daarnaast eten wolven veel jonge, onervaren dieren. Wolven eten met name grotere wilde hoefdieren zoals zwijnen, edelherten, damherten, en reeën, maar ook kleine dieren zoals muizen, ratten en bevers.
Ze kunnen zich ook tegoed doen aan landbouwhuisdieren zoals schapen, zeker wanneer deze onbewaakt en niet goed beschermd zijn door een raster. Een afrastering met stroom(-draden) is de meest effectieve maatregel om wolven te weren. Daarbij is het van belang om te weten dat wolven eerder geneigd zijn om onder een omheining door te gaan dan eroverheen. Van boeren in Duitsland weten we dat zij leren hun vee steeds beter te beschermen met rasters, schrikdraad of met kuddebewakingshonden. Schade aan landbouwhuisdieren door de wolf wordt grotendeels vergoed door BIJ12. Via DNA-onderzoek, of op een andere onomstotelijke wijze, kan worden aangetoond of de schade al dan niet veroorzaakt is door een wolf. Het is waarschijnlijk dat de meeste aanvallen op landbouwhuisdieren (vooral schapen en geiten) nog steeds van loslopende honden komen. Dit wordt echter niet zo specifiek geregistreerd, zoals dat voor de wolf wel gebeurt. Van dierhouders die gevestigd zijn binnen een aangewezen wolventerritorium (leefgebied) wordt verwacht dat zij maatregelen nemen die beschreven staan in deze Faunaschade Preventiekit Wolven.
Hieronder vindt u enkele preventieve maatregelen. Zowel visuele als akoestische middelen werken maar gedurende een korte periode. Daarna wennen dieren eraan. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat schade aan landbouwhuisdieren niet zozeer samenhangt met het aantal wolven of het aantal landbouwhuisdieren, maar vooral met de inzet en effectiviteit van preventieve maatregelen. Schade door wolven valt echter niet geheel uit te sluiten, maar de kans op een aanval door de wolf (predatie) kan wel sterk beperkt worden door de inzet van de juiste preventieve maatregelen. Het gebruik van adequate afrasteringen met stroom(-draden) is daarbij zeer aan te bevelen. Maar er zijn meerdere methoden. Overzicht preventie maatregelen:
De wolf is vooral ’s nachts actief. Het ’s nachts ophokken van vee is een zekere en betrouwbare maatregel om predatie te voorkomen, mits er overdag geen wolven actief zijn. Deze optie is vooral geschikt is voor gescheperde kuddes, maar minder in grotere begraasde gebieden. Een afrastering (met stroomdraad) zoals beschreven wordt bij ‘Afrasteringen’ kan ook dienen als kraal/nachtweide.
Het plaatsen van afrasteringen is een zeer effectieve manier om (niet-vliegende) diersoorten te weren van landbouwpercelen. Gaasrasters worden vooral gebruikt bij vaste percelen waar vee geweid wordt. Gaasrasters die nu al gebruikt worden bij schapenweides om edelherten of wilde zwijnen te weren kunnen ook geschikt zijn om de wolf op afstand te houden indien er voldaan wordt aan specifieke eisen. Deze worden hieronder toegelicht.
Om de afrasteringen op de juiste manier te ontwerpen, te plaatsen en te onderhouden is het belangrijk eerst inzicht te hebben in de manier waarop een wolf een afrastering kan overwinnen. Omdat een wolf altijd langs een afrastering loopt om te onderzoeken of er een zwak punt is, moet u rekening houden met het volgende:
Rasters zijn een zeer effectieve manier om een wolf te weren van een landbouwperceel waar bijvoorbeeld schapen worden geweid. Voor rasters die gebruikt worden om schapenweides af te rasteren hanteert BIJ12 onderstaande normen:
Een stroomdraad is zeer geschikt om wolven te weren. De stroomdraden geven een stroomschok bij contact. Dit wordt door de wolf als zeer onaangenaam ervaren, waardoor hij/zij een volgende poging zal vermijden. Stroomdraden zijn goedkoper dan een combinatie van gaas en stroomdraden. Bovendien zijn ze eenvoudiger te plaatsen en te verplaatsen. Wel vragen ze om meer toezicht en onderhoud. De stroomdraadapparaten zijn bovendien diefstalgevoelig. Ook is het belangrijk dat de draden geen contact maken met de ondergrond of vegetatie om de stroomgeleiding te waarborgen.
Het spreekt voor zich dat de rasterpalen van goede kwaliteit dienen te zijn. Hieronder een suggestie welke afmetingen deze palen zouden kunnen hebben:
Een verplaatsbare afrastering met gaas (al dan niet met stroomdraad) blijkt een goed toepasbare en effectieve methode om wolven van landbouwpercelen te weren. De werking is hetzelfde als bij een vaste afrastering met stroomdraad. U kunt de flexinetten na enige oefening vrij simpel aanbrengen en opruimen. Het flexinet met stroomdraad vraagt net zoals een vaste afrastering met stroomdraad meer toezicht en onderhoud. Schrikapparaten op 220 V kunnen een grotere lengte onder spanning houden dan apparaten op accu’s. Daarbij zijn accu’s op zonnecellen bedrijfszekerder dan losse accu’s. Op plekken die vaak overstromen of waar de bodem vaak nat is, kan ook een soort rubberen stroomdraad gebruikt worden. Deze blijft ook onder zeer natte omstandigheden bij beroering een schok afgeven en verliest geen stroom.
Het is aan te bevelen de onderste draad 20 cm boven de grond te plaatsen, zodat deze vrij ligt en geen contact maakt met begroeiing. Ook is het aan te raden, waar nodig en mogelijk, de strook onder de stroomdraad vooraf te maaien. Plaats het raster, indien mogelijk, ook zo vlak mogelijk boven de ondergrond. Dit zorgt voor minder stroomverlies, waardoor de minimale spanning van 4,5 kV gehaald wordt en de accu niet te snel leeg raakt. Voor goede en regelmatige aarding is het aan te raden bij elke koppeling van netrollen (50 meter) een koppeling aarde te maken. Bij bochten en hoeken is het handig om een steunpaal te gebruiken. Eventueel kan bovenlangs nog een schriklint geplaatst worden als extra optische barrière. Bovenstaande tekst over afrasteringen is mede tot stand gekomen met dank aan Stichting Wolf-Fencing Nederland.
Soms is al een raster aanwezig. Dan zal per geval bekeken moeten worden hoe dit kan worden aangepast zodat dit ook als ‘wolfwerende’ afrastering kan functioneren.
Voor gaasrasters die gebruikt worden om schapenweides af te rasteren moeten nog stroomdraden worden toegevoegd om het raster wolfwerend te maken. De raster zijn namelijk vaak nog te laag ((90 cm). Aan bestaande gaasrasters voor schapenweides moeten minimaal 3 elektrische draden toegevoegd worden. Zie hiervoor ook de eisen die gesteld worden aan een vaste afrastering met stroomdraad. De toevoeging van een of twee extra schrikdraden voor een bestaand gaasraster verhoogt de effectiviteit. Deze draden staan op 20 centimeter van de bodem en op wolvenneushoogte (ongeveer 60 centimeter hoog). Een extra schrikdraad boven het gaasraster voorkomt dat wolven over het raster heen klimmen of springen.
Machinaal aanbrengen en oprollen van draadrasters (alle draden/linten gelijktijdig) behoort ook tot de mogelijkheden. Hier is echter nog niet veel ervaring mee opgedaan. Dit kan wel de arbeidsinzet vereenvoudigen, tegelijkertijd hangt hier ook een prijskaartje aan.
De ervaringen op de droge zandgronden leren dat een goede aarding van afrastering met stroomdraad een probleem kan zijn. Dan is het nuttig over een grote lengte een aardingslint te gebruiken die door de paaltjes op de grond wordt geklemd onder het gaas langs. Mede om die reden zijn dan paaltjes met dubbele pin aan te bevelen.
Bij alle soorten rasters moet rekening gehouden worden met het feit dat sloten en greppels of andere oneffenheden die het raster kruisen, ook afgedekt of uitgerasterd worden. Dit is van belang omdat wolven eerder geneigd zijn om onder afrastering door te gaan dan erover heen te klimmen of springen. Oneffenheden kunnen bedekt worden door onder andere een kabel met omlaag hangende kettingen. Dit is een visuele bescherming die in de praktijk effectief bleek. Dit geldt ook voor toegangspoorten tot het weiland. Deze moeten een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als de raster zelf. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor sloten. Wolven zijn goede zwemmers en eventueel bereid onder een barrière door te zwemmen. In die gevallen is een aparte voorziening (in het water zonder elektriciteit) nodig om de wolven ook daar te weren.
Al sinds 20 jaar wordt in Zweden na uitvoerige experimenten door het Wildschadecentrum een wolfwerende omheining met vijf stroomdraden en aanpassingen van bestaande rasters door toevoeging van twee of meer schrikdraden toegepast, al naar gelang de situatie ter plaatse. Deze schrikdraadsystemen zijn zeer effectief gebleken. Het gevolg is dat het aantal wolvenaanvallen op schapen enorm is afgenomen en er nu zelfs meer schapen dan ooit in wolvengebieden grazen, ondanks een toegenomen wolvenpopulatie.
Het systeem is gebaseerd op het feit dat wolven in eerste instantie onder een hek zullen proberen door te komen. Daarom is belangrijk om de eerste draad op maximaal 20 centimeter van de grond te plaatsen. De andere vier draden worden met een tussenruimte van 20 tot 30 centimeter geplaatst, tot de omheining 120 centimeter hoog is. Als een wolf onder de draad probeert te komen, krijgt hij meteen een elektrische schok op zijn gevoelige neus. Door dit effectieve leerproces neemt de wolf een volgende keer niet meer het risico om onder of over het hek proberen te komen en is de kans groot dat hij deze bestraffing met de schapen associeert (ZoogdierverenigingDeze link opent in een nieuw tabblad). Bekijk de video van Euro LargeCarnivores hieronder, voor meer informatie en praktijkvoorbeelden.
Bron: Euro LargeCarnivores
Disclaimer: BIJ12 is geen eigenaar van deze video en niet betrokken geweest bij de productie van de video. BIJ12 is daarom niet verantwoordelijk voor de inhoud van de video.
Een andere preventieve maatregel om wolven bij vee (vooral schapen) weg te houden en de schade door predatie te beperken is de inzet van kuddebeschermingshonden. De inzet van kuddebeschermingshonden in combinatie met afrastering met stroomdraden biedt in principe de beste bescherming voor een schaapskudde. Het gebruik van kuddebeschermingshonden heeft echter ook potentiele risico’s voor veiligheid. Met name in drukbevolkte en drukbezochte gebieden kunnen de kuddebeschermingshonden te nauw in contact komen met recreanten. Bij het gebruik van een afrastering (met stroomdraden) in combinatie met kuddebeschermingshonden wordt er ook meteen een scheiding gemaakt tussen de kuddebeschermingshonden en de passanten. Er is echter meer (veld) kennis vereist om tot een duidelijk advies te komen met het inzetten van kuddebeschermingshonden in de Nederlandse situatie. De aanbeveling is dan ook om eerst de focus te leggen op het plaatsen van een afrastering (met stroomdraden) en dan pas op de inzet van kuddebeschermingshonden. Daarnaast moet men ook rekening houden dat de inzet van kuddebeschermingshonden arbeidsintensief is en een financiële investering vergt.
Om te onderzoeken of de inzet van kuddebeschermingshonden geschikt is voor ons land, heeft BIJ12 een tweejarige pilot uit laten voeren. De pilot had als doel praktijkervaring op te doen met kuddebeschermingshonden binnen de Nederlandse context. Daarnaast wilde BIJ12 het draagvlak voor de inzet van kuddebeschermingshondenn vergroten en meer aandacht creëren voor deze manier van schadepreventie.
Praktijkervaring met kuddebeschermingshonden werd opgedaan bij twee schaapskuddes die voor natuurbegrazing zorgen in de natuurgebieden het Wierdense Veld en de Sallandse Heuvelrug. Voor de bewaking werden verschillende kuddebeschermingshondenrassen ingezet zoals de Pyrenese Berghond, de Hongaarse Kuvasz en de Turkse Akbash. Tijdens de pilot is gekeken hoe de schapen op de honden reageren, wat de reactie is van recreanten en omwonenden en hoeveel tijd en geld het kost om de honden te onderhouden. Tijdens de pilot hebben zich geen aanvallen van wolven, vossen of honden op de schapen voorgedaan.
Uit de pilot blijkt dat het inzetten van de honden inderdaad veel tijd en toewijding kost van de schapenhouder. Ook zijn er de nodige kosten aan verbonden, zoals aanschaf en training van de honden. Daarnaast is voorlichting aan recreanten en passanten nodig om risico’s zoveel mogelijk te vermijden. Uit de pilot bleek dat het plaatsen van waarschuwingsbordjes niet altijd voldoende is. Recreanten moesten vaak actief worden aangesproken. Bezoekers en omwonenden zijn nog onvoldoende bekend met het fenomeen kuddewaakhond. Nederland is een intensief benut land, waar weinig uitgestrekte gebieden liggen met een lage bevolkingsdichtheid. Extra voorlichting naar bezoekers en omwonenden is dus noodzakelijk, aldus de conclusie van de pilot.
Vlaggen en linten worden veel toegepast om vogels en zoogdieren uit landbouwpercelen te weren. Voor de wolf kunt u fladderlinten (in Duitsland Lappzäune genoemd) gebruiken. Dit lint is gemaakt van lange rode stroken textiel. Fladderlinten kunt u alleen als tijdelijke maatregel gebruiken, na enkele weken raken de wolven eraan gewend. Fladderlinten zijn goed in te zetten als er snel gereageerd moet worden bij bijvoorbeeld een zwervende wolf. Het is een relatief goedkope maatregel als er acuut preventieve maatregelen getroffen moeten worden. Fladderlinten zijn in Nederland niet verkrijgbaar. Ze zijn wel in Duitsland te bestellen, waar ze gemaakt worden door Lebenshilfewerk Kreis Plön. Fladderlinten zijn zelf eenvoudig te maken door (rode) lappen stof of canvas te bevestigen aan draad dat tussen palen is gespannen. De linten moeten maximaal 50 cm uit elkaar hangen en op een hoogte van ongeveer één meter. Daarnaast moeten de linten vrij van de grond hangen zodat ze door de wind kunnen bewegen. De linten zijn zelf ongeveer 10 cm breed en 50 cm lang. Ook zijn er fladderlinten met stroom te koop die nog effectiever zijn.
Overige middelen die wolven kunnen weren of een afschrikkend effect kunnen hebben zijn onder andere halsbanden, geurmiddelen, lichtsensoren en (aluminium) strips. De halsbanden voor landbouwhuisdieren variëren van een nekbeschermer tot een elektronische halsband die bij ongewoon gedrag van het landbouwhuisdier een bericht stuurt aan de eigenaar of licht – en geluidssignalen afgeeft. Geurmiddelen zoals urine van andere predatoren die in de omgeving worden aangebracht kunnen een afschrikkend effect hebben op wolven. De lichtsensoren geven licht af zodra de wolf zich in de buurt van de lichtsensor begeeft. Daarnaast zijn er (aluminium) strips op de markt met bepaalde patronen die een afschrikkend effect kunnen hebben op de wolf. De werking van bovenstaande middelen is niet altijd aangetoond en dus betwistbaar.
Het opnemen van ezels en lama’s of alpaca’s in een (schaaps-)kudde kan ook dienen als bescherming voor vee. Ezels en lama’s/alpaca’s reageren agressief op gevaar en maken daarbij veel lawaai wat de wolf af kan schrikken. Er is echter (nog) weinig informatie beschikbaar over de effectiviteit van de inzet van ezels en lama’s/alpaca’s. De inzet als bescherming voor vee tegen de wolf komt nog niet veel voor. De informatie die beschikbaar is geeft een wisselend beeld qua effectiviteit.
De wolf kan bij landbouwhuisdieren op verschillende manieren schade aanrichten. Dit varieert van predatie (met de dood van het landbouwhuisdier als gevolg), verwonding en stress. Schade kunt u voorkomen met de eerdergenoemde preventieve middelen. Schapen, geiten, damherten (hertenkampen), rundvee, honden en hobbydieren lopen de grootste kans op predatie, op volgorde van het meest risicogevoelig naar het minst. Recente cijfers uit enkele Duitse deelstaten tonen aan dat van alle aanvallen op landbouwhuisdieren het in 82% om schapen ging, 9% damherten, 8% runderen en 1% andere huisdieren. Gehouden pluimvee is voor zover bekend niet interessant voor de wolf.
De wolf kan schade aanrichten aan landbouwhuisdieren, met name schapen. Een wolf dood een schaap door de luchtpijp door te bijten (dit heet een ‘kill’-beet). Vervolgens maakt hij een opening in de buikwand van zijn prooi. De wolf trekt de ingewanden uit de buikwand en vreet het vlees van de botten. Zijn prooien bestaan in de categorie ‘landbouwhuisdieren’ voornamelijk uit schapen, maar ook geiten en kalveren. Daarnaast is er kans dat moederdieren hun lammeren en kalveren verwerpen (miskraam), of dat (landbouw)huisdieren uitbreken en/of elkaar dooddrukken door stress.
Als er ondanks preventieve maatregelen toch nog schade door de wolf optreedt, kunt u een tegemoetkoming in de schadeDeze link opent in een nieuw tabblad ontvangen via BIJ12. BIJ12 hanteert speciale richtlijnen voor afhandeling van de schade. Bekijk ‘richtlijn, taxatie en prijzen bij wolvenschade’.
Heeft u vragen over het indienen van een tegemoetkomingsaanvraag of over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen? Neem dan tijdig contact op met BIJ12 via het algemene telefoonnummer van BIJ12: 085 – 486 22 22 (keuzeoptie 1) of wolf@mijnfaunazakenbij12.nlDeze link opent in een nieuw tabblad.
BIJ12 kan onder voorwaarden tegemoetkomen in de schade die beschermde inheemse diersoorten veroorzaken aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen of gehouden landbouwhuisdieren. Vervolgschade, bijvoorbeeld door vertrapping, verslemping en vervuiling, komt niet voor een tegemoetkoming in de schade in aanmerking. Als u in aanmerking wilt komen voor een tegemoetkoming, moet u in veel gevallen (preventieve) maatregelen nemen om de schade te voorkomen en/of beperken. De vereiste maatregelen kunnen afhankelijk zijn van gewas, diersoort, periode en gebiedsstatus. Zie hiervoor in deze preventiekit beschreven preventieve maatregelen.
BIJ12 houdt zich onder meer bezig met taken op het gebied van faunaschade door natuurlijk in het wild levende beschermde dieren. BIJ12 reikt handvatten aan om faunaschade te voorkomen en te bestrijden. Als dat niet (meer) mogelijk is, kunnen agrariërs in bepaalde gevallen bij BIJ12 terecht voor een tegemoetkoming in de schade.
Ezels kunnen andere landbouwhuisdieren beschermen tegen wolvenaanvallen. Ezels reageren agressief op gevaar en maken daarbij veel geluid. Dat kan wolven afschrikken. Maar de inzet van ezels tegen wolvenschade is niet bewezen effectief. Daarom wordt dit niet geadviseerd in de FaunaschadePreventiekit Wolven.
Zie voor meer informatie over de inzet van ezels als preventieve maatregel de literatuurstudie Wolvenpredatie op rund en paard (pagina 31-32). Dit onderzoek is in 2024 uitgevoerd door Van Bommel Faunawerk in opdracht van BIJ12.
In acute situaties kunnen provincies met onmiddellijke ingang een tijdelijke calamiteitenregeling of urgentieregeling in werking stellen. Veehouders kunnen dan direct gesubsidieerde wolfwerende maatregelen treffen, ook al is dit niet in een vastgesteld wolvenleefgebied. Dit zal vooral aan de orde zijn in gebieden waar een wolf doorheen trekt op zoek naar een nieuw territorium en schade aanricht.
De calamiteitenregeling treedt in werking wanneer binnen een week, in dezelfde of aangrenzende gemeenten, twee of meer aanvallen hebben plaatsgevonden. Veehouders binnen die gemeente(n) kunnen tijdelijk (2 tot 4 weken) voor een subsidie in aanmerking komen om preventieve maatregelen te treffen.
Het instellen van een calamiteitenregeling gebeurt door de provincie. Een calamiteitenregeling is bedoeld om dierhouders te ondersteunen bij aanvallen door wolven die niet of moeilijk te voorspellen zijn. De provincies hanteren binnen deze gebieden dezelfde technische normering en eenheidsprijzen.
Bevoegdheid provincie:De taxateur heeft de opdracht van BIJ12 om de afrastering te beoordelen, in het geval van vermeend wolfwerend raster moet het volledige raster worden gecontroleerd. De resultaten hiervan worden opgenomen in het bezoekrapport van het schadedossier. De taxateur gebruikt hiervoor onderstaande checklist:
Primair is de dierhouder zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van wolvenaanvallen op zijn of haar dieren. In diverse provincies zijn commissies opgericht om met direct belanghebbenden te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn en hoe de provincie hierbij kan ondersteunen. Ook zijn verschillende provincies een subsidieregeling gestart voor de aanschaf van wolfwerende rasters. Het is de bevoegdheid van de provincies om subsidie te verlenen, de hoogte van het subsidiebedrag vast te stellen en de voorwaarden die zijn verbonden aan de subsidie te bepalen. Hoe dit in de provincies is geregeld lees je op de pagina ‘beleid en organisatie‘.
Een aantal jaar geleden is het natuurbeleid waaronder het faunabeleid gedecentraliseerd, dus provincies zijn verantwoordelijk voor het faunabeleid. De 12 provincies – vertegenwoordigd in het Interprovinciaal Overleg (IPO) – hebben in 2019 samen het Interprovinciaal wolvenplanDeze link opent in een nieuw tabblad vastgesteld. Daarnaast wordt er ook samengewerkt tussen provincies als een aangewezen wolvengebied grensoverschrijdend is. Lees ook:
Het effect van rasters op andere wilde dieren is per type raster te lezen in de Faunaschade PreventiekitDeze link opent in een nieuw tabblad (hoofdstuk 3.1.1 (gaasraster met stroom), 3.1.2 (afrastering met stroom (vast), 3.1.3. (afrastering met stroom (verplaatsbaar)). Afhankelijk van het type afrastering kan een raster volgens adviesnorm een weide minder toegankelijk maken voor andere wilde dieren. Op voorhand vormen flexnetten een groter risico voor overige fauna dan een vaste afrastering met draden omdat een dier in een net verstrikt zou kunnen raken.
Wanneer bij een afrastering (anders dan gaas) met stroomdraden de onderste draad op 20 cm blijft, kunnen kleine wilde dieren hier onderdoor, maar bijvoorbeeld een wild zwijn of hond niet. Herten en reeën zijn in staat over een raster heen te springen. Reeën zijn ook in staat tussen de stroomdraden door te springen. Als alle vier de poten van de grond zijn, krijgen hertachtige(n) geen stroomtik.
Het Duitse informatiecentrum voor natuurbehoud NABU onderzocht in Nedersaksen de aanwezigheid van wilde dieren binnen weilanden met een vaste afrastering met stroomdraden. Hieruit blijkt onder meer dat kleine zoogdieren, edelherten en reeën bijna net zo vaak worden waargenomen in weilanden met een raster als in weilanden zonder raster. In dit overzichtDeze link opent in een nieuw tabblad (.pdf) staan de belangrijkste bevindingen die met verschillende video’sDeze link opent in een nieuw tabblad zijn onderbouwd.
Afhankelijk van het type raster (bijvoorbeeld een gaasraster met stroom) is een oplossing voor dassen en andere kleine zoogdieren het leggen van een buis in de dassenwissel die groot genoeg is voor de das, haas, konijn, egel en marterachtigen, maar te klein voor de wolf.
Rasters rond natuurgebieden om edelherten en wilde zwijnen te keren zijn niet bedoeld om wolven tegen te houden. Voor dassentunnels in wolfwerende rasters op percelen met vee is een aanvullend adviesDeze link opent in een nieuw tabblad uitgebracht om een dassentunnel wolfwerend te maken. Op basis van de nieuwe bevindingen wordt nu een buis met een maximale doorsnede van 25 centimeter en één of twee bochten van 45 graden aangeraden. Die is groot genoeg voor de das en andere kleine zoogdieren (haas, konijn, egel, marterachtigen), maar te klein voor de wolf. Door de bocht(en) heeft de wolf hier fysiek veel moeite mee.
Het is mogelijk om je schapenweide afdoende te beschermen tegen een wolf. Het helpt als je daarbij je afrastering bekijkt door de ogen van de wolf. Op deze manier zie je beter wat de zwakke plekken zijn. De Wolvencommissie Gelderland maakte daarom onderstaande factsheet.
Zo zal een wolf meestal proberen om onder de afrastering door te kruipen. Je moet dus bij je controle extra aandacht hebben voor de onderste draad: is de afstand nergens meer dan 25 cm? Is de draad vrij van begroeiing, zodat er geen spanningsverlies ontstaat?
Een ander belangrijk punt is dat de wolf na één flinke stroomstoot niet snel opnieuw zal proberen om aan te vallen. De keerzijde daarvan: als hij wél een toegang vindt tot makkelijk te grijpen prooien – zoals schapen in tegenstelling tot wild – dan zal hij blijven proberen. Het is dus beter om het in één keer goed te doen!
Kuddebewakingshonden zijn een veelgebruikte maatregel om aanvallen van grote predatoren tegen te gaan, waaronder de wolf. Meer hierover lees je in de Faunaschade PreventiekitDeze link opent in een nieuw tabblad.
Er zijn hondenrassen die speciaal gefokt zijn als kuddebeschermingshond. Let wel heel goed op dat je ook echt een ras neemt die ook dit werk goed uit kan voeren en bij de bedrijfsvoering past. Deze honden zijn gefokt om zelfstandig en eigenwijs te zijn. Er is een bedrijf dat hierbij kan helpen: Canine Efficiency.
Een kudde – dieren die elkaar kennen – beschermt elkaar. Een wolf is een opportunist en een verwonding is voor hem een groot risico, dus dat vermijdt hij als het even kan. Bij meerdere paarden zal een wolf dus niet snel geneigd zijn om een kans te wagen. Doet hij dat wel, dan maakt hij weinig kans tegen een kudde gezonde paarden. Veulens, pony’s, zieke of zwakke dieren kunnen wel gevaar lopen.
In opdracht van BIJ12 deed Van Bommel Faunawerk onderzoek naar wolvenaanvallen op runderen en paarden. Lees meer op de pagina Onderzoek.
Bekijk ook onderstaande video waar paarden een wolf uit de wei verjagen in de provincie Limburg (Wolvenmeldpunt, 2022):
Op de video is te zien hoe een wolf wegrent. De wolf rent op een weiland en wordt achterna gezeten door drie paarden. De kudde paarden verdrijft de wolf uit het weiland. De wolf vlucht het maisveld in.
De kans dat wolven paarden aanvallen is erg klein. Een van de redenen is dat paarden als extreem defensief worden beschouwd, vooral merries als verdedigers van hun veulens. Veulens, pony’s, zieke of zwakke dieren kunnen wel gevaar lopen.
Er is wel een risico dat paarden in paniek raken en daarbij door de omheining gaan of op een andere manier gewond raken. Het is ook afhankelijk van de andere mogelijke prooidieren in het gebied. De wolf kiest altijd voor de makkelijkste prooi.
We zullen als maatschappij weer gaan ontdekken hoe we onze landbouwhuisdieren veilig kunnen houden. ‘s Nachts ophokken, rasters en eventueel kuddebeschermingshonden zijn daarbij belangrijke opties, maar ook natuurlijke kuddesamenstelling van grootvee vergroot de weerbaarheid van koeien en paarden tegen wolven.
In opdracht van BIJ12 deed Van Bommel Faunawerk onderzoek naar wolvenaanvallen op runderen en paarden. Lees meer op de pagina Onderzoek.
Bekijk ook onderstaande video waar paarden een wolf uit de wei verjagen in de provincie Limburg (Wolvenmeldpunt, 2022).
Op de video is te zien hoe een wolf wegrent. De wolf rent op een weiland en wordt achterna gezeten door drie paarden. De kudde paarden verdrijft de wolf uit het weiland. De wolf vlucht het maisveld in.