Een initiatiefnemer heeft nog een aantal opties om de aanvraag voor een omgevingsvergunning te onderbouwen:
- Ecologische beoordeling in de Voortoets
- Passende beoordeling met saldering en onderbouwing van additionaliteit
- Passende beoordeling met ecologisch oordeel
- ADC-toets
Het is aan de initiatiefnemer (of diens adviseur) om, eventueel in overleg met het bevoegd gezag, de voor het project meest geschikte optie te kiezen. Hieronder volgt een toelichting op de mogelijkheden.
Passende beoordeling met saldering en onderbouwing van het additionaliteitsvereiste
Het blijft mogelijk om de mogelijke effecten van een project te mitigeren door intern en/ of extern te salderen. Wel moet de mitigerende maatregel voldoen aan het additionaliteitsvereiste. In de onderbouwing hiervan dient de initiatiefnemer te beargumenteren dat er al voldoende passende maatregelen getroffen worden voor de natuur en dat er een nieuwe activiteit plaats kan vinden. Voor een initiatiefnemer is het lastig om dit zelfstandig te doen, omdat hiervoor volledig inzicht nodig is in de maatregelen die worden getroffen en wat er in het gebied nodig is.
Onderbouwing middels ecologische beoordeling
Het blijft mogelijk met een ecologische beoordeling te onderbouwen dat een project geen significant effect heeft op nabijgelegen kwetsbare Natura 2000-gebieden. Als dit aangetoond kan worden in de Voortoets, valt een project buiten de vergunningplicht. De mogelijkheden hiertoe zijn bevestigd in recente jurisprudentie (o.a. Porthos), maar zijn wel projectspecifiek. Dat betekent dat er geen algemene lijn is dat deposities van een bepaalde omvang nooit effect hebben. De huidige staat van de natuur (volgend uit de Natuurdoelanalyses) beperkt de mogelijkheden voor een positief ecologisch oordeel op veel plekken. Een ecologisch oordeel kan ook betrokken worden in de Passende Beoordeling. Er is op dit moment geen algemene lijn voor het uitvoeren en beoordelen van een ecologische beoordeling. In ieder geval moet hierin de staat van de natuur en de mogelijke effecten van het project in de beoordeling betrokken worden.
Op basis van deze uitspraken moet bij een ecologische beoordeling in de voortoets wel het gehele project beoordeeld worden en niet alleen de toename ten opzichte van de referentiesituatie. Intern salderen mag immers pas in de passende beoordeling. Dat betekent dat in veel gevallen het effect van een grotere hoeveelheid stikstof beoordeeld moet worden dan voorheen, wat de beoordeling niet makkelijker maakt.
Ook in de passende beoordeling is een ecologische onderbouwing mogelijk. Daarbij kan eventueel wel intern gesaldeerd worden, maar dan moet de additionaliteit van de inzet van de referentiesituatie wel worden aangetoond. Als dat lukt, kan de ecologische beoordeling beperkt worden tot de toename ten opzichte van de referentiesituatie. Als dat niet lukt, zal de ecologische beoordeling betrekking moeten hebben op het effect van het gehele beoogde project.
Onderbouwing middels ADC-toets
Wanneer uit de passende beoordeling naar voren is gekomen dat significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden niet (volledig) uitgesloten kunnen worden, kunt u kijken naar de mogelijkheden voor het uitvoeren van een ADC-toets. Deze bestaat uit de onderdelen:
- A: Alternatieven zijn uitgesloten
- D: Er is sprake van dwingende redenen van groot maatschappelijk belang
- C: De significante effecten zijn voor het project aanvangt op een andere plek gecompenseerd
De ADC-toets heeft echter een streng toetsingskader.
Beoordeling bevoegd gezag
Uiteindelijk is het aan het bevoegd gezag om uw casus te beoordelen. Voor vragen over een specifieke situatie verwijzen we u daarom naar het bevoegd gezag.