Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wil het kabinet stikstofmaatregelen in een gebiedsgerichte aanpak slim combineren met andere maatregelen om de natuur, de bodem en de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. Dit om te komen tot een vitaal landelijk gebied, met een gezonde natuur, een robuust watersysteem, lage impact op het klimaat en met perspectief voor de landbouw en het verder op gang brengen van vergunningverlening voor maatschappelijke en economische ontwikkeling. Dit is een complex proces, want er speelt veel in de gebieden.
De doelen zijn een regionale vertaling van de landelijke doelstelling uit het coalitieakkoord dat in 2030 74% van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) moeten komen. Ieder gebied is anders: niet alleen qua belasting en staat van de natuur, maar ook qua mogelijkheden om stikstof te reduceren in de (directe) omgeving.
Op basis van het regionale doelenscenario heeft het RIVM geanalyseerd wat dit betekentDeze link opent in een nieuw tabblad voor de opgave in Kton en de richtinggevende gebiedsdoelen.
Deze doelen zijn nog niet in beton gegoten. De doelen geven richting aan de gebiedsprocessen in de provincies. Het kabinet werkt daarnaast ook nog aan doelen voor de reductie van de NOx-uitstoot, waarvoor de sectoren mobiliteit, industrie en bouw met name verantwoordelijk zijn.
De doelen kunnen nog worden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten, bijvoorbeeld vanuit de natuurdoelanalyses of vanwege de interactie met de natuur-, klimaat- en waterdoelstellingen. Ook de sectorale doelstellingen voor industrie en mobiliteit (NOx) kunnen naar verwachting leiden tot een neerwaartse bijstelling van de regionale doelstellingen (NH3).
In veel gebieden zijn al gebiedsprocessen aan de gang. Hier bieden de richtinggevende doelen het benodigde kader voor de gebiedsplannenprogramma’s totdat definitieve doelen zijn vastgesteld.