Structuur
Kwalificerende structuurkenmerken geen¹.
¹ Wijkt af van N12.05 Kruiden- en faunarijke akker. Eventueel nog af te stemmen in 2012.
Flora en Fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende akkerbroedvogels en gemiddelde dichtheden.
A 01.02 Akkerfaunagebied – Flora en fauna
Kwalificerend |
A01.02 |
N12.05 |
grauwe kiekendief |
+ |
+ |
veldleeuwerik |
+ |
+ |
gele kwikstaart |
+ |
+ |
partijs |
+ |
+ |
graspieper |
+ |
+ |
kwartel |
+ |
+ |
kwartelkoning |
+ |
+ |
geelgors |
+ |
+ |
ortolaan |
+ |
+ |
grauwe gors |
+ |
+ |
Voor de hamsterpakketten geldt het voorkomen van hamsters als biotische kwaliteit.
Kwaliteitsbepaling akkerbroedvogels
Kwaliteitsklassen worden gebaseerd op dichtheden van de kwalificerende soorten en kunnen regionaal worden bepaald afhankelijk van de regionale doelen. Hier is (nog) geen regionale uitwerking gepresenteerd.
A 01.02 Akkerfaunagebied – Flora en fauna
|
|
|
|
Gem. dichtheid (N/100 ha) |
|
|
>50 |
40 – 50 |
30 – 40 |
|
>10 |
Hoog |
Hoog |
Midden |
Aantal kwalificerende soorten |
5 – 10 |
Hoog |
Midden |
Laag |
|
<5 |
Midden |
Laag |
Laag |
Gebieden met gemiddelde broeddichtheden lager dan 30 vogels per 100 ha krijgen geen score.
Kwaliteitsbepaling hamsters
- “Hoog”: binnen een hamsterkernleefgebied komen minimaal 30 hamsterburchten, 5 of meer kwalificerende broedvogelsoorten.
- “Midden”: binnen een hamsterkernleefgebied komen minimaal 10 hamsterburchten, 3 of meer kwalificerende broedvogelsoorten.
- “Laag”: binnen een hamsterkernleefgebied komen minder dan 10 hamsterburchten, 3 kwalificerende broedvogelsoorten.
Milieu- en watercondities
Monitoring van milieu- en watercondities bij deze agrarische natuurbeheertypen ligt niet voor de hand gegeven het pluriforme karakter van de percelen waarop deze typen voor kunnen komen.
Bij de hamsterpakketten is een minimaal lösspakket van 1 meter een vereiste. Bij minder dikte kunnen ze geen burchten graven. Ook is voldoende drooglegging een vereiste.
Ruimtelijke condities
Agrarisch natuurbeheer geschiedt op vrijwillige basis in looptijden van 6 jaar. Ieder jaar kan de ruimtelijke structuur dus wisselen door het wegvallen van beschikkingen of het aangaan van nieuwe beschikkingen. Belangrijk is dat per groter akkerlandbouwgebied voldoende gebied aantrekkelijk is voor broedende en overwinterende akkervogels. Daarom is het percentage beheerd onder SNL-A beschouwd als een criterium voor kwaliteit. Onderscheid is gemaakt tussen de winter- en zomersituatie.
Kwaliteitsbepaling
A 01.02 Akkerfaunagebied – Flora en fauna
|
|
|
|
% wintergasten pakketten |
|
|
>3% |
1-3% |
<1% |
|
>15% |
Hoog |
Hoog |
Midden |
% beheerd binnen zoekgebied |
5 – 15% |
Hoog |
Midden |
Laag |
|
<5% |
Midden |
Laag |
Laag |