Over de aquatische typen is overleg gaande met de waterbeheerders. De uiteindelijke maatlat zal meer gestoeld zijn op de Kaderrichtlijn Water. Het onderstaande concept is niet bedoeld voor de huidige monitoring.
Structuur
De vegetatie komt voornamelijk voor in het onderste deel van de waterkolom en op de bodem. Door de vele kranswieren is de vegetatie ijl. Zodra zich vegetatie in de gehele waterkolom gaat ontwikkelen of als er drijvende vegetatie ontstaat is er waarschijnlijk sprake van een toename in voedselrijkdom. Dit is een ongewenste situatie.
De volgende kwalificerende structuurelementen worden onderscheiden:
N04.01 Kranswierwater – Structuur – Structuurelement
Structuurelement |
Minimum % |
Maximum % |
Eenheid |
bedekking met kranswieren (% van het ondiepe deel) |
50 |
– |
% oppervlakte of % breedte dwarsprofiel |
Kale zandbodem ondiep deel |
5 |
20 |
% bedekking element of 100 m traject [1] |
Natuurlijke oever [2] |
75 |
|
% van de oeverlengte |
Natuurlijke begroeiing tot 100 m vanaf insteek |
75 |
|
% van de oeverlengte |
Gemiddelde breedte rietkraag |
Lijnvorming – 10
Plas/meer – 3 |
20 |
% dwarsprofiel |
Kroos en vrij zwevende planten |
|
1 |
% bedekking element of 100 m traject |
Planten met drijfbladen |
|
10 |
% bedekking element of 100 m traject |
Ondergedoken waterplanten die de gehele waterkolom gebruiken |
|
10 |
% bedekking element of 100 m traject |
Bodemplanten en ondergedoken waterplanten in het onderste deel van de waterkolom |
50 |
|
% bedekking element of 100 m traject |
[1] Bij een lijnvormig water wordt een representatief traject van 100 meter gekozen voor de monitoring. Bij grote niet-lijnvormige wateren wordt eveneens een traject van 100 meter langs de oever gekozen.
[2] Een natuurlijke oever is gevarieerd, heeft geen oeverbeschoeiing en heeft zowel flauwe als steile delen en plas-dras zones
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien de bedekking met kranswieren minimaal 50% is en minimaal 7 structuurelementen aanwezig zijn.
- “Midden”: indien de bedekking met kranswieren minimaal 50% is en minimaal 6 structuurelementen aanwezig zijn.
- “Laag”: Indien niet aan de criteria voor de klasse “Midden” wordt voldaan.
Flora en fauna
Omdat het beheertype alleen uit grote en uitgestrekte kanswiervegetaties bestaat, zijn alleen kranswieren als indicatorsoort flora opgenomen. Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende flora- en faunasoorten uit de volgende soortgroepen:
N04.01 Kranswierwater – Flora en fauna
Soortgroep |
Soorten |
Planten: |
brakwaterkransblad, brokkelig kransblad, donker glanswier, doorschijnend glanswier, fijnstekelig kransblad, gebogen kransblad, groot boomglanswier, harig kransblad, klein boomglanswier, klein glanswier, kleinhoofdig glanswier, kraaltjesglanswier, kroontjeskransblad, kustkransblad, puntdragend glanswier, ruw kransblad, sierlijk glanswier, stekelharig kransblad, sterkranswier, teer kransblad, vertakt boomglanswier, vruchtrijk glanswier. |
Vissen: |
bittervoorn, kleine modderkruiper, kwabaal, paling, rivierdonderpad, riviergrondel, ruisvoorn, snoek, tiendoornige stekelbaars, vetje |
Libellen: |
(grote plassen en kanalen:) kanaaljuffer, plasrombout; (laagveenwateren:) bruine korenbout, gevlekte witsnuitlibel, glassnijder (kritisch), groene glazenmaker, grote roodoogjuffer (mijdt kroossloten en houdt niet van schoning), viervlek, vroege glazenmaker (kritisch), vuurjuffer |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra soorten uit bijlage 3 gerekend worden, indien deze voorkomen in het beheertype.
Er is nog onduidelijkheid over kranswieren in brak water. Volgens de huidige definitie valt het brakke water onder kranswierwater als kranswieren dominant zijn. Brakwater kranswieren zijn daarom opgenomen onder kranswierwater (bij brak water tellen ze mee als soorten uit bijlage 2).
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 4 kwalificerende plantensoorten, 5 kwalificerende vissoorten en 3 kwalificerende libellensoorten voorkomen.
- “Midden”: indien minimaal 2 kwalificerende plantensoorten, 3 kwalificerende vissoorten en 2 libellensoort voorkomen, maar niet aan de eisen van klasse “Hoog” voldaan wordt.
- “Laag”: indien niet aan de criteria voor de klasse “Midden” wordt voldaan.
Milieu- en watercondities
N04.01 Kranswierwater- Hydrologie
Variabele |
Hoog |
Midden |
Laag |
Kwel/wegzijging |
Geen kunstmatige invloed op kwel en infiltratie in het beheergebied |
Matige kunstmatige invloed op kwel en infiltratie in het beheergebied (bijv. polder) |
Grote kunstmatige invloed op kwel en infiltratie in het beheergebied (bijv. diepe polder of wegzijging naar nabij gelegen diep water) |
Aanvoer |
Aanvoer wordt niet gereguleerd door stuwen, sluizen en/of gemalen, volgt natuurlijk te verwachtenvariatie |
Beperkt gereguleerd maar volgt hoofdzakelijk een natuurlijk te verwachten variatie (neerslag pieken) |
Volledig gereguleerd |
Afvoer |
Afvoer wordt niet gereguleerd door stuwen, sluizen en/of gemalen, volgt natuurlijk te verwachten variatie |
Beperkt gereguleerd maar volgt hoofdzakelijk een natuurlijk te verwachten variatie (neerslag pieken) |
Volledig gereguleerd |
Waterstand |
Waterstanden worden niet gereguleerd en volgen de natuurlijk te verwachten variatie |
Waterstand wordt gereguleerd maar is onder invloed van piekafvoeren of lage waterstanden. Gereguleerde dynamiek, bijv. flexibel peilbeheer in poldersysteem |
Waterstand is volledig gereguleerd, geautomatiseerde bemaling, gereguleerde inlaten, omgekeerd peilbeheer t.b.v. landbouw |
Chemie en doorzicht
N04.01 Kranswierwater – Chemie en doorzicht
Variabele |
Hoog |
Midden |
Laag |
pH |
5,7 – 9,2 |
5,0-5,7/9,2-9,5 |
≤5,0/≥9.5 |
Totaal P (mg P/l) |
≤ 0,01 |
0,01-0,02 |
≥ 0,02 |
Totaal N (mg N/l) |
≤ 1,3 |
1,3-1,9 |
≥1,9 |
Chloride (mg Cl/l) |
≤ 9000 |
≥9000 |
≥ 200 |
Doorzicht (m) |
≥0,9 |
0,9-0,6 |
≤0,6 |
Kritische stikstofdepositie – hogere zandgronden (kg N/ha/jaar) |
5,8 |
|
|
Kritische stikstofdepositie – laagveen (kg N/ha/jaar) |
30 |
|
|
Kwaliteitsbepaling
Hydrologie
- “Hoog”: indien minstens 3 variabelen in de klasse “Hoog” vallen”.
- “Midden”: indien niet aan de criteria voor de klassen “Hoog” of “Laag” wordt voldaan.
- “Laag”: indien minstens 3 variabelen in de klasse “Laag” vallen.
Chemie en doorzicht
- “Hoog”: indien minstens 5 variabelen in de klasse “Hoog” vallen.
- “Midden”: indien niet aan de criteria voor de klassen “Hoog” of “Laag” wordt voldaan
- “Laag”: indien minstens 4 variabelen in de klasse “Laag” vallen.
Totaal score van de deelscores van hydrologie en chemie:
- “Hoog”: indien beide deelaspecten als ‘Hoog” worden beoordeeld
- “Midden”: indien de totaalbeoordeling niet aan de criteria voor de klassen “Hoog” of “Laag” voldoet
- “Laag”: indien beide deelaspecten als “Laag” worden beoordeeld, of één “Laag” en één “Midden”
Ruimtelijke condities
N04.01 Kranswierwater – Ruimtelijke condities
Kenmerk |
Hoog |
Midden |
Laag |
Gemiddelde oppervlakte per water binnen natuurgebied |
≥5% |
≥2% |
<2% |
Aantal elementen binnen natuurgebied |
>3 |
2-3 |
1 |
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien beide categorieën Hoog scoren.
- “Midden”: alle overige opties.
- “Laag”: indien beide categorieën “Laag” scoren, of 1 “Laag” en 1 “Midden”.
Monitoring
N04.01 Kranswierwater – Monitoring
Parameter |
Methode |
Frequentie |
Structuurelementen |
Bepaling bedekking |
6 jaar |
Planten |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Vissen |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Libellen |
Inventarisatie kwalificerende adulten
Inventarisatie kwalificerende larven |
3 jaar
6 jaar |
Hydrologie |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |
Chemie |
Watermonster analyse |
6 jaar |
Stikstofdepositie |
Opvragen stikstofdepositie |
6 jaar |
Ruimtelijke condities |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |
Vegetatie |
Vegetatiekartering |
12 jaar |