Structuur
Gemaaide rietlanden zijn, net als veenmosrietlanden, gelaagd: onder het ijle riet komt een laag met kruiden en mossen voor. Door het jaarlijks maaien is er meestal weinig variatie in structuur, maar met name de randen kunnen structuur- en gradiëntrijk zijn met overjarig riet, ruigte, struweel en bomen. Deze zijn van belang als broedgelegenheid voor vogels en ook voor andere dieren zoals muizen en salamanders. Tot 10% van het beheertype kan bestaan uit struweel.
Flora en fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende flora- en faunasoorten uit de volgende soortgroepen:
N05.02 Gemaaid rietland – Flora en Fauna
Soortgroep |
Soorten |
Planten |
blauwe knoop, doorgroeid fonteinkruid, draadzegge, echt lepelblad, galigaan, gevleugeld hertshooi, gewone dotterbloem, groenknolorchis, grote boterbloem, kamvaren, kleine valeriaan, krabbenscheer, lidsteng, moeraskartelblad, moeraslathyrus, moerasmelkdistel, moerasvaren, moeraswolfsmelk, noordse zegge, paardenhaarzegge, poelruit, rietorchis, ronde zegge, ruwe bies, selderij, slangenwortel, stijf struisriet, waterdrieblad, waterlepeltje, waterscheerling, zomerklokje |
Broedvogels: |
baardman, blauwborst, blauwe kiekendief, bruine kiekendief, buidelmees, grote karekiet, grote zilverreiger, klein waterhoen, kleinst waterhoen, kwak, lepelaar, porseleinhoen, purperreiger, rietzanger, roerdomp, snor, sprinkhaanzanger, waterral, woudaap |
Libellen: |
bruine korenbout, donkere waterjuffer, gevlekte glanslibel, gevlekte witsnuitlibel, glassnijder, noordse winterjuffer, sierlijke witsnuitlibel, vroege glazenmaker |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 8 kwalificerende soorten voorkomen, waarvan minimaal 5 op >15% van de oppervlakte van het beheertype en minimaal 2 soortgroepen vertegenwoordigd zijn.
- “Midden”: indien 5-7 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar niet aan de eisen van klasse “Hoog” voldaan wordt.
- “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.
Milieu- en watercondities
Voor dit beheertype worden geen milieu- en watercondities gemonitord.
Ruimtelijke condities
N05.02 Gemaaid rietland – Ruimtelijke condities
Oppervlakte beheertype/ Ruimtelijke samenhang |
>20 ha |
10 – 20 ha |
5-10 ha |
< 5 ha |
Verbonden met andere rietlanden of moerassen (afstand max. 30 meter)* |
Hoog |
Hoog |
Hoog |
Midden |
In nabijheid (binnen 1 km) van andere rietlanden of moerassen* |
Hoog |
Hoog |
Midden |
Laag |
Geïsoleerd |
Hoog |
Midden |
Laag |
Laag |
*Naast gemaaid rietland betreft dit: N05.01 Moeras, N06.01 Veenmosrietland en moerasheide en N06.05 Zwakgebufferd ven
Monitoring
N05.02 Gemaaid rietland – Monitoring
Parameter |
Methode |
Frequentie |
Planten |
inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Broedvogels |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Libellen |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Ruimtelijke condities |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |