Structuur
Binnen het beheertype vochtige heide is variatie in structuur belangrijk voor insecten, reptielen en vogels. De afstand tussen de verschillende structuurelementen mag daarbij niet te groot zijn. Reptielen profiteren van open lage plekken of een minerale bodem om op te warmen, vogels vinden voedsel in de grazige delen en kunnen uitkijken vanaf solitaire bomen. Insecten overwinteren in het struweel en vinden in de zomer voedsel in een vegetatie van heide, gras en kruiden.
De volgende kwalificerende structuurelementen worden onderscheiden:
N06.04 Vochtige heide – Structuur
Structuurelement |
Minimum % |
Maximum % |
Water |
5 |
10 |
Kale bodem en/of open pioniervegetaties |
5 |
20 |
Veenmossen |
1 |
– |
Gesloten lage vegetaties grassen, zeggen en kruiden |
5 |
20 |
Oude heide |
5 |
80 |
Hoog struweel, incl. braam- gagel- en bremstruwelen |
5 |
10 |
Solitaire bomen en kleine bosjes (>5 m) |
1 |
10 |
Bochtige smele-, pijpenstrootje- en pitrusvelden |
1 |
25 |
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 4 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn en waarvan in ieder geval dominantie van pijpenstrootje en/of pitrus niet hoger is dan 40%.
- “Midden”: indien 3 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn.
- “Laag”: indien 0-2 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn.
Flora en fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende flora- en faunasoorten uit de volgende soortgroepen (mossen zijn met (m) aangeduid):
N06.04 Vochtige heide – Flora en fauna
Soortgroep |
Soorten |
Planten |
beenbreek, blauwe knoop, bruine snavelbies, Canadees hertshooi, draadgentiaan, drienervige zegge, dwergbloem, dwergvlas, eenarig wollegras, geelgroene zegge, gevlekte orchis, gewone vleugeltjesbloem, grondster, grote wolfsklauw, heidekartelblad, hondsviooltje, kleine veenbes, kleine zonnedauw, klokjesgentiaan, knollathyrus, kruipbrem, kruipwilg, kussentjesveenmos (m), liggende vleugeltjesbloem, melkviooltje, moerassmele, moeraswolfsklauw, oeverkruid, riempjes, ronde zonnedauw, Spaanse ruiter, stekelbrem, stijve ogentroost, valkruid, veelstengelige waterbies, veenbies, wateraardbei, week veenmos (m), welriekende nachtorchis, wijdbloeiende rus, wilde gagel, witte snavelbies, zacht veenmos (m), Zweedse kornoelje |
Broedvogels |
geelgors, graspieper, grauwe klauwier, paapje, roodborsttapuit, sprinkhaanzanger, veldleeuwerik, wulp |
Dagvlinders & sprinkhanen: |
gentiaanblauwtje, groentje, groot dikkopje, heideblauwtje, heidesabelsprinkhaan, moerassprinkhaan, zompsprinkhaan |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 11 kwalificerende soorten voorkomen, waarvan minimaal 6 op >15% van de oppervlakte van het beheertype en elke soortgroep vertegenwoordigd is.
- “Midden”: indien 5-11 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar niet aan de eisen van klasse “Hoog” voldaan wordt.
- “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.
Milieu- en watercondities
De beoordeling van abiotische condities wordt gedaan op basis van de interne water- en milieuconditie (standplaatsfactoren). Wanneer externe beïnvloeding beter, respectievelijk slechter scoort, wordt het eindoordeel 1 punt/klasse naar boven of beneden bijgesteld.
a) Standplaatsfactoren
Voor vochtige heide is vooral de voorjaargrondwaterstand van belang, deze mag variëren van (net) boven maaiveld tot hooguit een paar decimeter onder maaiveld. Tot hoever de grondwaterstand in de zomer wegzakt hangt sterk af van de aard van de ondergrond. In de meeste natte, veenmosrijke vorm van de vochtige heide (Ericetum tetralicis sphagnetosum) ligt de GLG op minder dan een halve meter, in de drogere vormen kan de grondwaterstand verder wegzakken.
De zuurgraad kan relatief laag zijn, maar mag oplopen tot 6.
Vochtige heide is een nutriëntenarm vegetatietype, dat optimaal voor kan komen tot maximaal matig voedselarme omstandigheden. Vochtige heiden komen voor op voedselarme, kalkarme zandgronden. Op vochtige delen ontstaan moerige bodems met een hoog organische stofgehalte. Stagnatie van (grond)water kan veroorzaakt worden door een slecht doorlatende laag, zoals een oer- of leemlaag, op geringe diepte. De bodem en de bovenste laag van het grondwater zijn basenarm en deze hebben een relatief lage pH-waarde (veroorzaakt door inzijging van regenwater). Voor goed ontwikkelde Vochtige heide zijn voedselarme, matig zure tot licht zure omstandigheden met een stabiele waterhuishouding van groot belang. Een belangrijk deel van de waarde van natte heiden wordt gevormd door het eventueel aanwezig zijn van een heischraal aspect in de vegetatie. De pH in deze heischrale delen kan hoog zijn. Buffering kan hier plaatsvinden door de bodem (leemgrond) of door grondwater (aanvoer van zeer zwak gebufferd grondwater).
Voor de waarde van dit type zijn gradiënten in abiotiek van groot belang. Hierdoor kan een mozaïek ontstaan van bijvoorbeeld vochtige heide, heischraalgrasland en droge heide. Een deel van het gebied moet dan minstens zwak gebufferd zijn (minimaal 25%).
Ranges waarbij voor natte heide kenmerkende vegetaties kunnen voorkomen voor gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG)
Figuur 5. N06.04 Vochtige heide – gvg (cm – maaiveld). Rood is laag, geel is midden, groen is hoog.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minstens 50% van de oppervlakte zich voor GVG binnen het bereik voor “Hoog” ontwikkeld bevindt.
- “Midden”: indien niet voldaan wordt aan “Hoog” en minstens 50% van de oppervlakte voor GVG zich minimaal binnen het bereik voor “Midden” ontwikkeld bevindt.
- “Laag”: indien aan bovenstaande criteria niet wordt voldaan.
b) Externe beïnvloeding
N06.04 Vochtige heide – Stikstofdepositie
|
Hoog |
Midden |
Laag |
Stikstofdepositie* |
< 11 kg N ha-1 y-1
< 830 mol N ha-1 y-1 |
11-18 kg N ha-1 y-1
830-1280 mol N ha-1y-1 |
> 18 kg N ha-1 y-1
>1280 mol N ha-1 y-1 |
Ruimtelijke condities
N06.04 Vochtige heide – Ruimtelijke condities
Oppervlakte beheertype/Ruimtelijke samenhang |
>100 ha |
50 – 100 |
10 – 50 ha |
< 10 ha |
Verbonden met (afstand max. 30 meter) ondersteunende beheertypen* |
Hoog |
Hoog |
Hoog |
Midden |
In nabijheid (binnen 1 km) van andere heide- en hoogveengebieden |
Hoog |
Hoog |
Midden |
Laag |
Geïsoleerd |
Hoog |
Midden |
Laag |
Laag |
*Naast vochtige heide worden hieronder de volgende beheertypen verstaan: N06.01 Veenmosrietland en moerasheide, N06.03 Hoogveen, N07.01 Droge heide, N06.05 Zwakgebufferd ven, N06.06 Zuur ven of hoogveenven, N10.01 Nat schraalland
Monitoring
N06.04 Vochtige heide – Monitoring
Parameter |
Methode |
Frequentie |
Structuurelementen |
Bepaling bedekking |
6 jaar |
Planten |
inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Broedvogels |
inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Dagvlinders & Sprinkhanen |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Bepaling abiotiek |
Diverse methoden |
6 jaar |
Stikstofdepositie |
Opvragen stikstofdepositie |
6 jaar |
Vegetatie |
Vegetatiekartering |
12 jaar |
Ruimtelijke condities |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |
Vergoeding
Het tarief voor monitoring voor 2016 bedraagt €14,55.