Structuur
Binnen het beheertype droge heide is variatie in structuur belangrijk voor insecten, reptielen en vogels. Reptielen profiteren van open lage plekken om op te warmen, vogels vinden voedsel in de grazige delen en kunnen uitkijken vanaf solitaire bomen. Insecten overwinteren in het struweel en vinden in de zomer voedsel in een vegetatie van heide, gras en kruiden. Behoud van steilranden verdient extra aandacht, lokaal reliëf en padranden kunnen voor veel insecten de benodigde, snel opwarmende, plek zijn om bijvoorbeeld holen te graven of juist koel en luchtvochtig aan de noordzijde voor andere organismen zoals bijvoorbeeld mossen.
Het beheertype droge heide bestaat voor minimaal 60% uit heidevegetaties of vegetaties gedomineerd door bochtige smele of pijpenstrootje. Van de heideachtigen is struikhei meestal dominant, minder vaak kraaiheide en soms bosbes-soorten. Jeneverbesstruwelen met een lagere bedekking dwergstruiken vallen ook onder dit beheertype. Daarnaast worden de volgende kwalificerende structuurelementen onderscheiden:
N07.01 Droge heide – Structuur
Structuurelement |
Min. % |
Max. % |
Kale bodem en/of open pioniervegetaties |
5 |
40 |
Oude heide |
5 |
80 |
Bochtige smele-, pijpenstrootje- en pitrusvelden |
5 |
20 |
Gesloten lage vegetaties, grassen, zeggen en kruiden |
5 |
20 |
Hoog struweel, incl. braam-, gagel- en bremstruwelen |
5 |
20 |
Jeneverbesstruwelen |
5 |
– |
Solitaire bomen en kleine bosjes (>5 m) |
1 |
10 |
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 5 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn.
- “Midden”: indien 3-4 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn.
- “Laag”: indien 0-2 kwalificerende structuurelementen aanwezig zijn.
Flora en fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende flora- en faunasoorten uit de volgende soortgroepen (mossen zijn met (m), korstmossen met (k) aangeduid):
N07.01 Droge heide – Flora en fauna
Soortgroep |
Soorten |
Planten: |
blauwe knoop, borstelgras, buntgras, dennenwolfsklauw, drienervige zegge, Duitse brem, dwergviltkruid, ezelspootje (k), fraai hertshooi, gaspeldoorn, gerimpeld gaffeltandmos (m), gevlekte orchis, gewone eikvaren, gewone vleugeltjesbloem, grondster, grote bremraap, grote wolfsklauw, hamerblaadje (k), heidezegge, hondsviooltje, jeneverbes, klein warkruid, kleine tijm, kleine wolfsklauw, klokjesgentiaan, knollathyrus, kruipbrem, kruipwilg, kussentjesmos (m), liggende vleugeltjesbloem, riempjes, rode dophei, rode heikorst (k), roze heikorst (k), rozenkransje, slanke ogentroost, stekelbrem, stijve ogentroost, stuifzandkorrelloof (k), valkruid, verfbrem, IJslands mos (k), zandblauwtje, zilverhaver |
Broedvogels: |
boomleeuwerik, draaihals, geelgors, grauwe klauwier, klapekster, korhoen, roodborsttapuit, tapuit, veldleeuwerik, wulp |
Dagvlinders & sprinkhanen: |
aardbeivlinder, blauwvleugelsprinkhaan, bosdoorntje, bruine vuurvlinder, duinparelmoervlinder, grote parelmoervlinder, heivlinder, hooibeestje, kleine heivlinder, kleine wrattenbijter, kommavlinder, schavertje, veldkrekel, wrattenbijter, zadelsprinkhaan, zoemertje |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 12 kwalificerende soorten voorkomen, waarvan minimaal 7 op >15% van de oppervlakte van het beheertype en elke soortgroep vertegenwoordigd is.
- “Midden”: indien 8-12 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar niet aan de eisen van klasse “Hoog” voldaan wordt.
- “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.
Milieu- en watercondities
Dit beheertype komt voor op kalkarme zand– en leemgronden met diepe grondwaterstanden en zonder schijngrondwaterspiegels. De vochttoestand varieert van vochtig (op leemgronden) tot droog (op leemarme zandgronden). Door het lage kalkgehalte en uitspoeling van kalk door inzijgend regenwater is de pH laag. Kenmerkend voor de zure omstandigheden is de stapeling van slecht verteerd organisch materiaal aan de oppervlakte (vormt de basis voor heideplaggen).
Droge heide komt vaak voor in een mozaïek van andere typen, bijvoorbeeld natte heide en heischraal grasland, waardoor een hogere biodiversiteit in het gebied kan worden bereikt. Dit vergt echter ook een grotere variatie aan abiotische omstandigheden dan hier is weergegeven. Een pH van 6,0 kan dan in het gebied voorkomen.
Voor “Hoog” ontwikkelde Droge heide zijn voedselarme omstandigheden en een lichte buffering van groot belang. Voedselrijkdom is niet zo indicatief voor kwaliteit. De onbalans tussen stikstof en fosfaat is vaak een groot probleem. Het type is dus gevoelig voor stikstofdepositie.
Externe beïnvloeding
|
Hoog |
Midden |
Laag |
Stikstofdepositie* |
< 15 kg N ha-1 y-1
< 1070 mol N ha-1 y-1 |
15 – 30 kg N ha-1 y-1
1070-2130 mol N ha-1y-1 |
> 30 kg N ha-1 y-1
> 2130 mol N ha-1 y-1 |
* Waarde voor Droge heiden en Jeneverbesstruwelen (Van Dobben en Van Hinsbergen, 2008).
Ruimtelijke condities
N07.01 Droge heide – Ruimtelijke condities
Oppervlakte beheertype/Ruimtelijke samenhang |
>100 ha |
50 – 100 |
10-50 ha |
< 10 ha |
Verbonden met (afstand max. 30 meter) ondersteunende beheertypen* |
Hoog |
Hoog |
Hoog |
Midden |
In nabijheid (binnen 1 km) van ondersteunende beheertypen* |
Hoog |
Hoog |
Midden |
Laag |
Geïsoleerd |
Hoog |
Midden |
Laag |
Laag |
*Dit betreft naast droge heide: N06.03 Hoogveen, N06.04 Vochtige Heide, N07.02 Zandverstuiving, N11.01 Droog schraalland, N06.05 Zwakgebufferd ven, N06.06 Zuur ven of hoogveenven
Monitoring
N07.01 Droge heide – Monitoring
Parameter |
Methode |
Frequentie |
Structuurelementen |
Bepaling bedekking |
6 jaar |
Planten |
inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Broedvogels |
Inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Dagvlinders en Sprinkhanen |
inventarisatie kwalificerende soorten |
6 jaar |
Stikstofdepositie |
Opvragen stikstofdepositie |
6 jaar |
Vegetatie |
Vegetatiekartering |
12 jaar |
Ruimtelijke condities |
GIS-analyse en veldwaarneming |
6 jaar |