N09 Schorren of kwelders
Kwelders (of schorren, zoals ze in zuidwest-Nederland worden genoemd) zijn pioniervegetaties en buitendijkse graslanden die regelmatig door zeewater worden overspoeld. De lagere delen worden bij vrijwel elk hoogwater, dus tweemaal per dag, overstroomd, de hoogste delen vaak alleen bij springtij of tijdens stormen. Onder natuurlijke omstandigheden groeien de kwelders op de ene plek aan door opslibbing, terwijl er elders weer stukken verloren gaan door erosie. Kwelders vertonen een fraai patroon van steeds fijner vertakkende kreken of prielen die worden geflankeerd door hoge oeverwallen met daarachter gelegen kommen. Er is een duidelijke zonering in de vegetatie. Aan de waterzijde is eerst een zone met lage pioniervegetaties aanwezig, waar vaak grote groepen vogels fourageren. Vanaf ongeveer de gemiddelde hoogwaterlijn komt een gesloten vegetatie tot ontwikkeling, die kan verschillen onder invloed van begrazing. Verderop, op de middelhoge en hoge kwelder, domineren hoge grassen en kruiden en vinden bepaalde vogelsoorten een broedbiotoop. Naast sterke overeenkomsten zijn er ook duidelijke verschillen tussen de kwelders in het noorden en de schorren in het zuiden. Dit heeft te maken met de nabijheid van riviermonden in het deltagebied en de grotere getijverschillen aldaar. Daardoor hebben de schorren een brak karakter en zijn de hoogteverschillen er aanzienlijk groter dan bij de kwelders. Vochtige duinvalleien ontstaan door afsnoering van een strandvlakte of door uitblazing van windkuilen tot op het grondwaterniveau. In de binnenduinen vindt lang niet overal meer aanvoer van vers, kalkhoudend zand plaats, waardoor de bodem na verloop van tijd uitloogt en verzuurt. Op noordhellingen heerst een veel gematigder microklimaat dan elders, waardoor zich daar aparte levensgemeenschappen ontwikkelen.