N12.01 Bloemdijk
Bijgewerkt op: 19 december 2023Bloemdijken komen vooral in Zeeland voor, soms in Groningen en Friesland en in het rivierengebied. Het gaat meestal om oude dijken (slaperdijken) die bestaan uit kalkhoudende, zandige klei.
Bloemdijken komen vooral in Zeeland voor, soms in Groningen en Friesland en in het rivierengebied. Het gaat meestal om oude dijken (slaperdijken) die bestaan uit kalkhoudende, zandige klei.
Ze hebben hun waterkerende functie vaak verloren (niet altijd) en worden extensief begraasd of gehooid. Bloemdijken kunnen belangrijke cultuurhistorische monumenten zijn en zijn van belang voor graslanden en struwelen. De variatie en afwisseling kan groot zijn door verschillen in microklimaat, afgetrapte randen langs schapenpaadjes en vochtige stukken aan de voet van de dijk.
Europees gezien zijn de Nederlandse bloemdijken uniek te noemen en van belang door het hierop voorkomende glanshaverhooiland. Bloemdijken zijn van belang voor planten, zoals klaversoorten, wilde uien en soorten van kalkrijke zomen en ruigten, dagvlinders en zoogdieren. De vegetaties behoren tot glanshaverhooiland, droge graslanden, en ruigten van het marjoleinverbond. Er vindt extensieve beweiding plaats, of er wordt 1 of 2 keer per jaar gehooid. Het aantal bloemdijken van goede kwaliteit is, onder meer door dijkverzwaringen en intensiever beheer, sterk afgenomen en nu vrij klein. Door verschraling en begrazing met een kudde kan de rijkdom vergroot worden, de kudde zorgt ook voor transport van zaden en daarmee voor genetische uitwisseling. De graslanden worden doorgaans niet bemest.
Zuid-Beveland, Zeeuws-Vlaanderen, Slachtedyk, voormalige zuiderzeedijk, en Gelderse Poort en IJssel.
De standaardkostprijsbladen gaan uit van de beheermaatregelen die gemiddeld over heel Nederland gezien nodig zijn om dit beheertype in stand te houden. Afhankelijk van regionale omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het beheer aan te passen voor de instandhouding van het beheertype.
Bekijk de meeste actuele standaardkostprijzen voor een overzicht van alle standaardkostprijzen per natuurtype.
De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.
Bekijk de meest actuele subsidietarieven voor de jaarvergoeding voor het Natuurbeheertype N12.01 Bloemdijk.
De vergoeding kan jaarlijks wijzigen en bedraagt 84% van de standaardkostprijs.
De variatie in begroeiing van bloemdijken kan zeer groot zijn, door een afwisseling in vochtgehalte, moedermateriaal, beheer en expositie. Die variatie uit zich in het voorkomen van veel soorten van glanshaverhooilanden, kamgrasweiden en marjoleinzomen. Bloemdijken kunnen erg bloemrijk zijn en zijn daarmee van belang voor onder andere dagvlinders, maar ook voor kleine zoogdieren. Het belang voor deze soorten is nog groter wanneer er een gevarieerde vegetatiestructuur aanwezig is, bijvoorbeeld door een afwisseling van hoge en lage vegetatie, open plekken en lokaal struweel of een enkele boom.
Het beheertype bloemdijk bestaat voor minimaal 60% uit hogere of lagere grassen en kruiden. Ze worden 1 of 2 maal per jaar gemaaid, begraasd of worden gemaaid met nabeweiding. Een kwalitatief goede begrazing vergroot de afwisseling in structuur, die weer van groot belang is de soortenrijkdom.
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende flora- en faunasoorten uit de volgende soortgroepen:
Soortgroep | Soorten |
---|---|
Planten: | aardaker, aarddistel, akkerdoornzaad, beemdkroon, beemdooievaarsbek, bevertjes, bitter barbarakruid, blauw walstro, bochtige klaver, brede ereprijs s.s., cipreswolfsmelk, dichte bermzegge, duifkruid, (echte) kruisdistel, geelhartje, gele morgenster, gestreepte klaver, glad parelzaad, graslathyrus, grote bevernel, grote centaurie, grote leeuwenklauw, grote pimpernel, harige ratelaar, karwijvarkenskervel, kattendoorn, klavervreter, kleinbloemige salie, kleine ratelaar, kluwenklokje, knopig doornzaad, knikkende distel, knolsteenbreek, liggende ereprijs, moeslook, oosterse morgenster, overblijvende hardbloem, paarse morgenster, rapunzelklokje, rivierduinzegge, rode bremraap, ruige anjer, ruige weegbree, spits havikskruid, tengere distel, tripmadam, veldsalie, vijfdelig kaasjeskruid, vroege zegge, weideklokje, wilde averuit, wilde marjolein, wollige distel, ijzerhard, zacht vetkruid, zandwolfsmelk, zeegroene zegge |
Dagvlinders: | argusvlinder, bruin blauwtje, bruine vuurvlinder, bruin zandoogje, geelsprietdikkopje, groot dikkopje, hooibeestje, zwartsprietdikkopje |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.
Voor dit type worden geen milieu- en watercondities gemonitord.
Oppervlakte bloemdijk / Ruimtelijke samenhang | >10 ha | 5 – 10 ha | 1 – 5 ha | < 1 ha |
---|---|---|---|---|
Verbonden (afstand max. 30 meter) met ondersteunende beheertypen* | Hoog | Hoog | Hoog | Midden |
In nabijheid (binnen 500) van ondersteunende beheertypen* | Hoog | Hoog | Midden | Laag |
Geïsoleerd* | Hoog | Midden | Laag | Laag |
*. Naast bloemdijk betreft dit: N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland, N12.03 Glanshaverhooiland, N11.01 Droogschraalland
Parameter | Methode | Frequentie |
---|---|---|
Vegetatie | Vegetatiekartering alleen indien sprake kan zijn van aanwezigheid Natura2000- habitattype H6120 Stroomdalgraslanden | 12 jaar |
Planten | Inventarisatie kwalificerende soorten | 6 jaar |
Dagvlinders | Inventarisatie kwalificerende soorten | 6 jaar |
Ruimtelijke condities | GIS-analyse en veldwaarneming | 6 jaar |