Met ingang van 2014 is subsidie voor agrarisch natuurbeheer alleen mogelijk via deelname aan een collectief beheerplan. Dit is een gezamenlijk plan voor al het agrarisch natuurbeheer in een bepaald gebied. Een gebiedscoördinator stelt dit plan op en maakt jaarlijks afspraken met de deelnemende beheerders. Bij weidevogel- en akkervogelbeheer kunt u ook een toeslag krijgen voor het uitrijden van ruige stalmest.
De provincies stellen gebiedscoördinatoren aan. Deze zorgen ervoor dat de provinciale doelstellingen voor agrarisch natuurbeheer worden gehaald. De gebiedscoördinator heeft regelmatig overleg met de provincie over de voortgang van het beheer. Hij heeft ook een adviesrol voor de provincie en de beheerders.
De gebiedscoördinator vraagt de agrarische ondernemers in zijn beheergebied vóór de aanvraagperiode van het SNL of zij willen meedoen aan collectief agrarisch natuurbeheer en voor welke beheerpakketten en oppervlakte zij dat willen. De gebiedscoördinator stemt dit af op de natuurdoelstellingen van het gebied en maakt jaarlijks een collectief beheerplan. De provincie beoordeelt of het collectieve beheerplan aansluit bij de doelstellingen uit het natuurbeheerplan en of het past binnen de financiële afspraken. De provincie beslist daarna over het plan.