Interventierichtlijnen bieden handvatten voor onvoorziene situaties. Op dat moment moet een bevoegd gezag op basis van eigen afwegingen besluiten nemen. De richtlijnen bieden daar ruimte voor. In sommige gevallen zal het nodig zijn hiervoor een expert (bijvoorbeeld het hiervoor genoemde deskundigenteam) te raadplegen. Ook daarvoor bieden de richtlijnen handreikingen.
De richtlijnen zijn opgesteld op basis van wettelijke en beleidsmatige kaders en op basis van huidige ervaringen in binnen- en buitenland. Een aantal van de beschreven situaties hebben zich in Nederland echter nog niet voorgedaan. Daar is nog geen ervaring mee en hierover bestaat nog geen jurisprudentie. Het is denkbaar dat de richtlijnen op basis van toekomstige ontwikkelingen moeten worden bijgesteld. Om dit te kunnen doen is het belangrijk probleemsituaties ook als leermoment te kunnen gebruiken. Om die reden wordt documentatie en analyse van de situatie expliciet als actie benoemd in een aantal situaties. De richtlijnen zullen periodiek tegen het licht worden gehouden en zo nodig aangepast.
Het in deze interventierichtlijnen verwoorde beleid dient te worden verankerd in provinciale regelgeving (beleidsregels, verordeningen e.d.) waaronder bijvoorbeeld de provinciale valwildregeling.
Tot slot de suggestie dat indien men snel wil handelen het goed is voorafgaand bepaalde ontheffingen en vergunningen in algemene zin voorbereid te hebben (‘klaarliggen’). Dan behoeft slechts de situatieafhankelijke invulling nog plaats te vinden.