N12.06 Ruigteveld

Bijgewerkt op: 19 december 2023

Tot dit beheertype behoren over grote oppervlakte voorkomende ruigtevelden met dominantie of in mozaiek voorkomende ruigtevegetaties, die meestal ontstaan zijn na grootschalige ingrepen, zoals na drooglegging of plotselinge sterke extensievering na een intensief grasland- of akkerbeheer.

Algemene beschrijving

De successie naar bos kan in deze ruigten lang achterwege blijven. Vaak is er plaatselijk vlier of wilg aanwezig als verspreide struiken of struweel. Deze kunnen echter weer afsterven en weer in ruigte overgaan. Deels kunnen ook meer grazige plekken voorkomen, zeker bij begrazing. In de droge ruigte kan ook riet domineren.

Ruigtevelden kunnen rijk zijn aan insecten en bij een begrazingsbeheer soms ook ruimte bieden aan veel kruiden. Het beheertype ruigteveld is met name van belang voor een aantal vogelsoorten zoals blauwborst, sprinkhaanzanger en soms velduil.

Afbakening

  • Het beheertype Ruigteveld omvat grootschalige droge ruigten met plaatselijk struweel.
  • Natte rietruigte valt onder het beheertype moeras.
  • Kleinschalig voorkomende ruigte in afwisseling met andere beheertypen, zoals Moeras, bostypen en graslandtypen worden als onderdeel van deze beheertypen gerekend.
  • Ruigten die onderdeel zijn van een eenheid die groot genoeg is om onderdeel uit te maken van grootschalige dynamische landschappen worden tot het daaronder vallende beheertype gerekend.

Standaardkostprijs

De standaardkostprijsbladen gaan uit van de beheermaatregelen die gemiddeld over heel Nederland gezien nodig zijn om dit beheertype in stand te houden. Afhankelijk van regionale omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het beheer aan te passen voor de instandhouding van het beheertype.

Bekijk de meeste actuele standaardkostprijzen voor een overzicht van alle standaardkostprijzen per natuurtype.

Subsidie

Subsidieverplichtingen

De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.

Subsidietarief

Bekijk de meest actuele subsidietarieven voor de jaarvergoeding voor het Natuurbeheertype N12.06 Ruigteveld.

De vergoeding kan jaarlijks wijzigen en bedraagt 84% van de standaardkostprijs.

Monitoring en natuurkwaliteit

Structuur

Tot dit beheertype behoren over grote oppervlakken voorkomende ruigtevelden die voor minstens 60% bestaan uit hoog opschietende ruigtekruiden. Plaatselijk kunnen verspreide struiken opslaan (zoals vlier) of kan struweel (meestal wilg) voorkomen. Ruigtevelden ontstaan meestal na grootschalige ingrepen, zoals grote peilveranderingen of plotselinge extensivering na een intensief agrarisch beheer. In vochtige en natte omstandigheden kunnen soortenarme grasland- of rietruigtes ontstaan waarin bijvoorbeeld pitrus, kale jonker, rietgras of riet domineren.

De successie naar bos kan in ruigtes soms lang achterwege blijven. Vooral open ruigtes die zijn ontstaan na verdroging van veenbodems kunnen lang blijven voortbestaan. Ruigtes kunnen ook openblijven door een beheer van begrazing. In deze omstandigheden hebben ze een grazig karakter en kunnen dan ruimte bieden aan veel kruiden.

Flora en fauna

Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van kwalificerende broedvogelsoorten:

N12.06 Ruigteveld – Flora en fauna

SoortgroepSoorten
Broedvogels:bosrietzanger, geelgors, grasmus, grauwe klauwier, kneu, nachtegaal, paapje, putter, roodborsttapuit, spotvogel, sprinkhaanzanger

Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.

Kwaliteitsbepaling

  • “Hoog”: indien 4 of meer kwalificerende soorten voorkomen, waarvan ten minste 3 op >15% van de oppervlakte van het beheertype.
  • “Midden”: indien 3 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar deze niet voldoende verspreid aanwezig zijn.
  • “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.

Milieu- en watercondities

Voor dit beheertype worden geen milieu- en watercondities gemonitord.

Ruimtelijke condities

Voor dit beheertype worden geen ruimtelijke condities gemonitord.

Monitoring

N12.06 Ruigteveld – Monitoring

ParameterMethodeFrequentie
BroedvogelsInventarisatie kwalificerende soorten6 jaar