Let op! Wegens recente jurisprudentie over beweiden en bemesten is dit schema over de referentiesituatie mogelijk (deels) niet meer actueel. Momenteel wordt dit schema indien nodig aangepast en geactualiseerd.
Deze link opent in een nieuw tabblad
Uitgeschreven tekst
Titel: Stroomschema: bepalen referentiesituatie
Met dit stroomschema kunt u uw referentiesituatie bepalen. Let op: wegens jurisprudentie over beweiden en bemesten is dit schema over de referentiesituatie mogelijk (deels) niet meer actueel. Momenteel wordt dit schema indien nodig aangepast en geactualiseerd.
De vragen en antwoorden in het stroomschema:
Vraag 1 Heeft de huidige activiteit een natuurtoestemming?
Ja: Ga naar antwoord 2
Nee: Ga door naar vraag 2
Vraag 2 Geldt op de referentiedatum een andere toestemming zoals een milieuvergunning of milieumelding?
Ja: Ga naar vraag 3
Nee: Ga naar antwoord 1
Vraag 3 Is na de referentiedatum een beperktere situatie milieu vergund?
Ja: Ga naar antwoord 3a
Nee: Ga naar antwoord 3
Antwoorden op de vragen:
Antwoord 1: Er is geen referentiesituatie, hele activiteit toetsen.
Antwoord 2: Natuurtoestemming is de referentiesituatie
Antwoord 3: Milieutoestemming op referentiedatum is referentie
Antwoord 3.a: Lagere milieutoestemming vormt de referentie
Disclaimer: Dit schema is een hulpmiddel. Actuele wetgeving en jurisprudentie zijn leidend. Aan dit schema kunnen geen rechten worden ontleend.
Bron: BIJ12
Let op: niet van toepassing voor bestemmingsplannen, wegen, vaarwegen en spoorwegen.
Raadpleeg voor het vaststellen van de referentiesituatie van een bemest perceel de Handreiking beweiden en bemesten.Deze link opent in een nieuw tabblad
Wat betekent de uitkomst van het schema voor u?
1. Er is geen referentiesituatie
Bijvoorbeeld voor een nieuwe activiteit. Voor een nieuwe activiteit heeft u nog geen vergunning of (natuur)toestemming. U heeft geen legaal bestaande situatie en dus ook geen referentiesituatie.
U toetst in AERIUS Calculator de hele nieuwe activiteit op gevolgen op Natura 2000-gebieden.
2. Natuurtoestemming is de referentiesituatie
Uw huidige activiteit wijzigt en voor uw huidige activiteit heeft u een geldige natuurvergunning of natuurtoestemming.
U heeft voor uw huidige activiteit een geldige vergunning en uw activiteit is voldoende concreet beschreven in de geldende vergunning. Bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor een Natura-2000 activiteit of een oudere vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of de Natuurbeschermingswet 1998.
In uw vergunning is een natuurtoestemming opgenomen zoals beschreven in artikel 1 onder q van de Provinciale beleidsregels salderenDeze link opent in een nieuw tabblad (hierna: de beleidsregel). Of u heeft een milieuvergunning of een ander toestemmingsbesluit waarin rechtstreeks aan de Habitatrichtlijn is getoetst. Dan is uw referentiesituatie de situatie zoals in de vergunning is toegestaan. Dit hoeft niet hetzelfde te zijn als de huidige bestaande situatie.
Let op: een positieve weigering levert geen nieuwe referentiesituatie op.
Let op: op basis van de beleidsregel kan het zijn dat niet alles wat vergund is meegenomen mag worden.
> U stelt vast met een AERIUS berekening of de verandering van uw activiteit een hogere of een lagere stikstofdepositie veroorzaakt ten opzichte van de referentiesituatie. Zie het kopje ‘Berekening maken met AERIUS Calculator’ onderaan de pagina.
3. Milieutoestemming op referentiedatum is referentie
Voor uw huidige activiteit heeft u geen natuurvergunning of natuurtoestemming of deze is ingetrokken.
U heeft toestemming voor het uitvoeren van uw activiteiten zonder natuurtoestemming. Bijvoorbeeld een Hinderwetvergunning of een milieutoestemming. De referentiesituatie bepaalt u door een paar stappen te doorlopen:
> Op basis van de depositie in de beoogde situatie bepaald u voor welke Natura 2000-gebieden er een referentiejaar dient te worden opgezocht.
Dit doet u door de aanwijzingsdatum van de natuurgebieden op te zoeken Overzicht referentiedata Natura 2000-gebieden(bijgewerkt op 25-06-2024). De aanwijzingsdatum voor de natuurgebieden kan verschillend zijn. Voor elke datum bepaalt u apart een referentiesituatie:
> U bepaalt de referentiesituatie door uw toegestane activiteit vast te stellen op het moment van de aanwijzingsdatum.
3a. Lagere milieutoestemming vormt de referentie
Heeft u na de aanwijzingsdatum een toestemming gekregen die lager is of minder activiteiten toestaat, dan moet u uitgaan van deze lagere situatie als referentiesituatie. Op deze manier bepaalt u voor elke aanwijzingsdatum de daarbij horende referentiesituatie. Het is mogelijk dat u meerdere dezelfde referentiesituaties vindt.
> U stelt vast met een AERIUS berekening of de verandering van uw activiteit een hogere of een lagere stikstofdepositie veroorzaakt ten opzichte van de referentiesituatie(s). Zie het kopje ‘Berekening maken met AERIUS Calculator’ hieronder.